Burgerperspectief en ongevraagde erfgoedparticipatie
Door Iris Burgers en Esther Starkenburg Met het Verdrag van Faro in hand moet het burgerperspectief ee...
Gesprek met Hetty Laverman.
Hoe zal onze omgeving er in de nabije toekomst uitzien? Wat is kenmerkend voor ons dorp, wijk of stad? Wat vinden we belangrijk om te behouden, welk erfgoed, welke landschappen? Alle gemeenten stellen zich nu deze vragen en verwerken de antwoorden in de omgevingsvisie: een document waarin zij hun identiteit en kwaliteiten vervatten. Zij doen dat niet alleen. Zij raadplegen op allerlei manieren hun inwoners: via bijeenkomsten, burgerpanels en verrassender, soms via een onaangekondigd bezoek aan verenigingen en andere organisaties om te vragen wat er speelt en waar de gemeente hen mee kan helpen, zoals Tilburg deed. De omgevingsvisie is een belangrijk onderdeel van de aanstaande Omgevingswet. Ruw samengevat zal de wet zorgen voor minder regels en meer ruimte voor initiatief van burgers. Participatie is verplicht onder de nieuwe wet, lastig is wel dat de wet niets zegt over hoe er geparticipeerd moet worden. Zeker is dat hier kansen liggen voor de vrijwilligers die zich inzetten voor erfgoed boven- en ondergronds. De wet plaatst hun werk in het hart van beslissingen over ruimtelijke inrichting. Dan moeten zij wel weten wat er speelt op de stadhuizen. |
Door Marijke Bovens
Hetty Laverman is vicevoorzitter van de AWN en bestuurslid van de Stichting Tussen Vecht en Eem, een samenwerkingsverband van veertig lokale en regionale vrijwilligersclubs. Zij richtte ook Geopark Gooi en Vecht op (nu Heuvelrug Gooi Vecht).
‘Als er een golf is dan moet je er direct op meesurfen’, dat heb ik als bestuurder/initiatiefnemer wel geleerd. Dit geldt ook voor vrijwilligers, die het voordeel hebben dat ze alles zelf doen, vaak sneller, goedkoper en flexibeler.
‘De Omgevingswet maakt dat vrijwilligers (nog) beter op de hoogte moeten zijn van wat er speelt. Wat zijn de ontwikkelingen op dossiers als klimaat, energie, woningbouw. Welke politiek lijn kiest de gemeente?
‘Het is aan de vrijwilligers om lokale kennis in te brengen. Honderddertig gemeenten’, zegt Laverman, ‘hebben geen archeologische erfgoeddeskundigheid meer in huis. Zij huren die in bij bureaus die ver van de lokale situatie af staan. Daarnaast kunnen politieke partijen niet meer terugvallen op grote achterbannen – die zijn er niet meer. Als vrijwilligersclub kun je een hele steun zijn voor de raad en het bestuur.’
Halen en brengen
‘Essentieel voor vrijwilligers zijn de relaties. Met elkaar, met de gemeente, met de lokale politiek, met andere verenigingen (cultuurhistorisch, natuur en landschap) en met burgers. Maak kennis met ambtenaren en politici. Zorg dat de relaties goed zijn. Denk ook aan oud-politici en oud-professionals, die weten vaak veel en zijn goed in belangenbehartiging.
‘In de cursus besteden we hier ook aandacht aan: het zogenaamde halen en brengen. De clubs vergrijzen natuurlijk. De pensioenleeftijd is verhoogd en de mensen tussen 30 en 60 hebben het veel te druk. Maar zegt Laverman, je kan ook op andere manieren mensen betrekken: de werkenden kun je gericht vragen om een bijdrage - zij beschikken over actuele kennis. En met net-afgestudeerden kun je sparren. Tot zij hun eerste kind krijgen, dat wel’.
‘Netwerken is plezier en plezier is ook erkenning. Vrijwilligers voelen zich soms gebruikt. Dus noem altijd iedereen, laat zien dat het een gezamenlijk product is.’
‘Als je de regie bij vrijwilligers weghaalt, raak je ze kwijt. Daar moeten de professionele organisaties bij stil staan. Voor hen heeft Hetty nog een goede raad: ‘Hou op met al te veel adviezen en handreikingen, help ons wat te dóen. Het zou ook goed zijn als iedere ambtenaar lid moet worden van een vrijwilligersinitiatief. Om te zien wat er leeft, hoe het werkt.’
‘Economie is alleen nog geld verdienen. Het zou ook een goed leven met elkaar moeten zijn. Hier kan het verdrag van Faro een positieve bijdrage leveren, het staat immers voor verrijking en benadrukt het belang van inclusie’.