Burgerperspectief en ongevraagde erfgoedparticipatie

  • mei 2024
  • Faro-team
  • 1
  • 993
Faro-team
Dynamische leefomgeving
  • Stichting Wijkcollectie
  • imke van dillen

Door Iris Burgers en Esther Starkenburg

Met het Verdrag van Faro in hand moet het burgerperspectief een veel meer centrale rol krijgen bij het bepalen, omgaan en beheren van bestaand en toekomstig Nederlands erfgoed. Dat komt niet uit de lucht vallen. Ook op andere beleidsterreinen is de wens beter aan te sluiten bij de belevings- en leefwereld van burgers. Maar hoe doe je dat? Bijvoorbeeld door in de leefomgeving participatie als een uiting van burgerperspectief serieus te nemen.

Burgerparticipatie in ruimtelijke processen is heel expliciet verankerd in de Omgevingswet die dit jaar van kracht werd. Dat lijkt dus wel goed te zitten. Maar in welke vorm en hoe zwaarwegend deze betrokkenheid van burgers moet zijn, daar geeft de wet geen kaders voor. Gemeenten moeten dat zelf uitvogelen. Bovendien ontbreekt het aan wederkerigheid, participatie beperkt zich tot twee smaken: geïnitieerd door de overheid of door de ontwikkelaar en bouwer. Andere gebruikers en bewoners in de leefomgeving worden als initiatiefnemer van participatie over het hoofd gezien, wat een reductionistische visie op betrokkenheid weerspiegelt. De Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid heeft in haar rapport Grip. Het maatschappelijke belang voor persoonlijke controle (2023) dan ook kritiek op de vrijblijvende invulling van participatie in de Omgevingswet. Het risico is volgens de schrijvers dat de controle van burgers op hun leefomgeving juist vermindert, vooral als mensen weinig tijd hebben of over weinig bureaucratische kennis beschikken.

Participatie in ruimtelijke transformatieprocessen, als uiting van burgerperspectief, is natuurlijk niet iets nieuws. Sinds eind jaren 1960 kwam er een golf van nationale en internationale democratiseringsprocessen op gang. Dat was mede door burgerprotest, denk bijvoorbeeld aan de studentenprotesten van 1968. Veel architecten kozen toen voorbij het ruimtelijke een positie als sociaal ontwerper, van waaruit ze mede vormgaven aan burgerparticipatie. Echter, participatie bleek niet eenvoudig te organiseren en was lang niet altijd effectief in het bereiken van een geslaagd of gewenst resultaat. Wel bleek het een middel te zijn, dat wanneer het succesvol werd toegepast, burgers inderdaad actief vorm konden geven aan hun leefomgeving op basis van hun wensen en gezichtspunten. De vraag waarom sommige casussen toen succesvol waren levert waardevolle inzichten op voor het heden.


Afb. 1 Netscherstraat

De succesvolle voorbeelden waren heel lokaal en verbonden aan een specifieke plaats en groepen bewoners, of zoals je dat nu zou zeggen, het was maatwerk. Er was ook ruimte voor alternatieve gezichtspunten, ook wel veelstemmigheid, het zoeken naar een compromis of consensus was niet zondermeer leidend. Juist een blik van buitenaf kon daarbij helpen, bijvoorbeeld die van een betrokken kunstenaar of architect. Verder was het makkelijker om ambtenaren en politici te spreken en met een open houding kennis en ideeën uit te wisselen. Wat ook hielp was dat bewoners een duidelijk aanspreekpunt binnen gemeentes hadden, wat zorgde voor continuïteit. En tot slot, instanties waren ook ontvankelijk voor vormen van ongevraagde participatie. Want opvallend bij het bestuderen van de Nederlandse participatiegeschiedenis is het onderscheid dat we zagen tussen gevraagde en ongevraagde participatie. Het eerste is opgezet door een officiële organisator, zoals de gemeente, terwijl ongevraagde participatie door burgers zelf wordt georganiseerd middels initiatieven, interventies en activisme. Die autonome acties varieerden van kleine interventies aan eigen woningen tot activistisch ingrijpen. Zo braken bewoners in binnensteden hun straten op als verzet tegen het onveilige snelverkeer of het in hun ogen te trage tempo van de stadsvernieuwing. (afb. 1) Het leidde niet tot arrestaties maar eerder tot overleggen met het stadsbestuur, en meermaals tot de inrichting van speelstraten waar de auto werd geweerd.

Afb 2 Sjanghaipark

Een goed en langlopend voorbeeld van ongevraagd participatie als een burgerinitiatief is de aanleg en het onderhoud van het Sjanghaipark in Utrecht. (afb. 2) Het park werd vanaf 1971 door burgers in samenwerking met een kunstenaarscollectief geïnitieerd, ontworpen, aangelegd en beheerd en dit alles met financiële steun van de gemeente Utrecht. Participatie functioneerde hier als middel waarmee bewoners op zeer autonome wijze vormgaven aan hun directe leefomgeving. Dat was in de vorm van zelforganisatie en zelfbeschikking over zowel de financiële als materiele middelen. Dit voorbeeld reflecteert dan ook de hoogste trede van participatie volgens de beroemde ladder van Sherry Arnstein, namelijk ‘regie’ door de burger zelf. Deze ladder is nog steeds actueel en bruikbaar om de posities en doelen van belanghebbenden te bepalen in een participatieproject. Andere wijze lessen hier zijn dat de vorm waarin de participatie werd gegoten goed georganiseerd was. Er was een persoon die fungeerde als schakel tussen burgers en gemeente, waardoor de lijnen van communicatie kort waren en helder bleven. Er waren duidelijke verwachtingen tussen de partijen geschapen en er was vertrouwen in het proces, ondanks de wrijvingen die soms opspeelden.

Voorbeelden als het Sjanghaipark laten zien hoezeer in het recente verleden al kennis en ervaring is opgedaan met participatie. Op basis hiervan zien wij lokale, veelstemmige en laagdrempelige betrokkenheid bij de leefomgeving en ruimtelijk beleid, met wederzijdse nieuwsgierige openheid tussen burgers en overheden, als randvoorwaarden om ruimte te maken voor ongevraagde erfgoedparticipatie. Dit kan erfgoedprofessionals helpen bij de vraag hoe de betrokkenheid van burgers georganiseerd moet worden, en hoe ontvankelijker te zijn voor burgerperspectieven en vormen van ongevraagde participatie. Dit vraagt wel om een meer ondersteunende en terughoudende rol van de erfgoedprofessional. Die moet nog uitgesprokener als schakel dienen tussen de burger en erfgoedbeleid, daarbij aansluitend op de gezichtspunten, kennis en betrokkenheid van burgers.


Iris Burgers (links) is universitair docent Architectuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Esther Starkenburg is architectuurhistoricus en werkzaam bij Erfgoed Leiden en Omstreken.

Bronvermelding foto's

  • Afb. 1 Netscherstraat: Bewoners van de Haagse Netscherstraat in actie voor hun buurt (1979), fotograaf Robert Scheers, 1.24075 / Collectie Haags Gemeentearchief.
  • Afb. 2 Sjanghaipark: Gezicht in het Sjanghaipark tussen de Karl Marxdreef en de Maniladreef te Utrecht, uit het zuidoosten, met rechts de kinderspeelplaats (1980), fotograaf Fotodienst GAU, 83222 / collectie Het Utrechts Archief.

Reacties

één reactie, 13 juni 2024
  • Aangepast op 14 juni 2024

    Dag Iris en Esther ,

    Wat goed dat jullie dit onder de aandacht brengen! Ik ben voor veel meer ongevraagde participatie. Zelf ook veel ervaring met ongevraagde participatie bij erfgoedlocaties. Allemaal langlopende burgerinitiatieven in mijn stad Den Bosch :

    • aan de vooravond dat Plein de Parade op de schop zou gaan
    • nadat het oude hoekpand Markt 31 spontaan instortte daar waar oa Pearl in zat
    • nadat drie brugwachtershuisjes leeg kwamen te staan midden in de stad
    • toen we de sleutel weer teruggaven van twee sluishuisjes
    • toen een vakwerkhuisje veel te lang verweesd erbij stond

    Ik noem het bouwrituelen. Ooit werkte ik als projectontwikkelaar in de vastgoed. Ik zag altijd zoveel bezwaarmakers op onze projecten. Ik dacht : die mensen hebben een band met die plek. Dat kan niet anders. Ik was zo benieuwd wat er zou gebeuren als je die zelfde power kan richten op iets positiefs. Daar heb ik mijn leven aan gewijd. Geweldige energie ervaren bij alle ongevraagde participatie in mijn eigen stad. Mochten jullie interesse hebben dan vertel ik er graag over.

    imke van dillen

Trefwoorden