'Dode hoeken in het cultuurbeleid; Populaties als blinde vlek'

  • jun 2022
  • Machteld Linssen
  • 739
  • Marloes van Essen (RCE)
Machteld Linssen
Waarderen van erfgoed
  • Michaela Hanssen
  • Wilma Simons
  • Geertje Huisman
  • Marloes van Essen (RCE)

Door Gerard Rooijakkers.

Een gemeente met twee erkenningen van immaterieel werelderfgoed, door UNESCO toegekend op één en hetzelfde moment. Het gebeurde in Valkenswaard, waar zowel de valkerij als het bloemencorso in december 2021 werden voorzien van deze door de gemeenschappen felbegeerde predicaten. Ook de gemeente, waarvan de naam zelf ook nog eens verwijst naar de adellijke jachttraditie, is terecht trots. Allemaal mooi en wel, uniek, maar tegelijkertijd ook exemplarisch voor een dode hoek in het cultuurbeleid van wel meer lokale overheden.

Foto's: Julian van den Boer Stichting Bloemencorso Valkenswaard

De onderzoeker die in de aanloop van dit alles een vergelijkend onderzoek doet (een benchmark heet dat in de boeventaal van consultants) naar het culturele veld in deze onder de rook van Eindhoven gelegen gemeente, komt tot opmerkelijke bevindingen. Het zijn de musea die de toon zetten met hun wensen voor huisvesting met nieuwe presentaties en toeristisch-recreatieve producten. Instellingen met besturen, netwerken en lobby’s – allemaal geheel volgens de regels der kunst in cultuurland. We weten niet beter of het hoort zo.

Aangezien het lokale bloemencorso op de representatieve lijst van immaterieel werelderfgoed zal worden geplaatst, betrekt de onderzoeker ook deze traditie in de benchmark. Dit zou anders zeker niet zijn gebeurd, want dat bloemencorso is geen instelling, heeft geen gebouw, en valt niet eens onder het cultuurbeleid maar behoort tot de portefeuille van de wethouder die over evenementen gaat. En die had niet eens om een benchmark gevraagd … Een vreemde eend in de bijt dus. En die vreemde eend blijkt stevig terug te bijten als het gaat om noemers waar culturele beleidsmakers dezer dagen blij van worden.

Meer dan koppen tellen
Zo steken de bezoekerscijfers van de museale instellingen schril af bij het aantal betalende bezoekers aan het bloemencorso dat op de tweede zondag in september jaarlijks met figuranten door de straten trekt. Participatie is bovendien breder dan alleen koppen tellen, het gaat tevens om actief deelhebben. Ook op dit punt komt het bloemencorso ijzersterk naar voren met buurtclubs in wijken met eigen bouwtenten, dwars door generaties heen, terwijl bij musea de pensioengerechtigde leeftijd als gemene deler geldt. Inclusie en culturele diversiteit zijn aanwezig binnen de dragende corsogemeenschap met kwaliteiten tot in het bestuur. Educatie idem dito: in het basisonderwijs heeft de bloemenparade een vaste plek. De combinatie erfgoed en hedendaagse kunst, het samengaan van hoge en lage cultuur, duurzaamheid en vitaliteit: het bloemencorso doorstaat onbedoeld de benchmark glansrijk. Participatief waarderen en intergenerationele reproductie (oftewel de traditie doorgeven) is hier een schijnbaar vanzelfsprekende zaak.

Onzichtbaar en ongezien
Maar in het publieke domein van de culturele infrastructuur is het bloemencorso onzichtbaar, zeker voor buitenstaanders. De betrokken inwoners zijn weliswaar het hele jaar in hoofd, hart en met de handen bezig met die dahlia’s, maar behalve die tweede zondag in september is er in Valkenswaard helemaal niets van te zien. Dat is toch een probleem als je als gemeente trots wilt zijn op je werelderfgoed en dat ook met toeristen wilt delen. Het tekent de dominantie van de visuele perceptie van erfgoed bij bestuurders en publiek. Faro-gemeenschappen kampen met een gebrek aan zichtbaarheid. Je ziet ze niet.

Anders dan bij de musea doet het corsobestuur niet aan bestuurlijk belletje trekken voor middelen. Als dragende gemeenschap houden ze hun hand niet op, zorgen ze zonder morren of dreigementen voor de essentiële continuïteit van de traditie en werken ze vanuit een fier zelfbewustzijn dat vertrouwt op eigen kracht. Tegelijkertijd lekken ze energie op vergunningen en veiligheidsvoorschriften.

De boot missen
In culturele ecosystemen, een benadering die ik hier bepleit, vormen niet instellingen maar springlevende populaties het uitgangspunt. Het zelfbewustzijn van die dragende gemeenschappen is geenszins vanzelfsprekend en dient programmatisch versterkt. Traditioneel cultuurbeleid dat vertrekt vanuit instellingen mist daarbij de boot. Als het Verdrag van Faro in al dat mensenwerk iets kan betekenen, dan betreft dit wel het inzichtelijk maken van deze dode hoeken.

Gerard Rooijakkers is cultuurhistoricus en etnoloog en legt veel van zijn observaties vast in boeken, artikelen en columns. Rooijakkers was van 1991 tot 2010 verbonden aan het Meertens Instituut, de laatste tien jaar als bijzonder hoogleraar Nederlandse etnologie aan de Universiteit van Amsterdam. Voor de provincie Noord-Brabant schreef hij een essay over commons getiteld Van onderop.

Portretfoto: Veerhuis Groep

Trefwoorden