‘Ruimte voor nieuwe generaties’
Samenvatting No.: 240083 Thema: Internationaal Titel: Ruimte voor nieuwe generaties Organisatie(s): St...
Samenvatting
Wat willen we bereiken? Na een archeologische opgraving verdwijnen de meeste gevonden voorwerpen in het depot. In bijna alle gevallen blijven de voorwerpen hier voor zeer lange tijd liggen. Vaak is er op de oorspronkelijke vondstlocatie niets meer terug te vinden van het oorspronkelijke verhaal. De plekken zijn veranderd in woonwijken, industrieterreinen of andere hedendaagse bebouwing. Om daarin verandering te brengen wordt in Drenthe een project ontwikkeld om vondsten en bevindingen tijdelijk te laten terugkeren op de vondstlocatie. Dit pilotproject wordt zo opgezet dat het met de evaluatie en aanbevelingen ervan uitgerold kan worden naar andere provincies. Hoe doen we dat? Het project bestaat uit een pop-up expositie in alle twaalf Drentse gemeenten. Per gemeente wordt een werkgroep opgericht, waar de deelnemende organisaties en lokale geïnteresseerden in zitten. Het Hunebedcentrum zorgt voor de coördinatie van het project. De werkgroep bepaalt welke opgraving en objecten centraal komen te staan en welke activiteiten en producten daarnaast worden ontwikkeld. Het is de bedoeling dat de randprogrammering blijvend is en gedragen wordt door de lokale bevolking en verenigingen. Door deze lokale aanpak is de inhoud van de tentoonstelling en de randprogrammering iedere keer anders. Nadat het project in alle gemeenten is uitgevoerd, wordt gekeken wat heeft gewerkt en wat niet. Op basis daarvan wordt een best practice model ontwikkeld dat in andere provincies/gebieden bruikbaar is. |
Samen brengen we objecten en verhalen uit het verleden terug naar hun vindplaats
Na een archeologische opgraving verdwijnen de meeste gevonden voorwerpen in het depot. In het geval van Noord-Nederland staat dat archeologisch depot in Nuis. In andere provincies staat een depot meestal in de bewuste provincie. In bijna alle gevallen blijven de voorwerpen hier voor zeer lange tijd staan, waarbij de vondstlocatie leeg achterblijft, zonder verdere informatie.Vaak is er dan ook op de oorspronkelijke vondstlocatie niets meer terug te vinden van het oorspronkelijke verhaal. De plekken zijn veranderd in woonwijken, industrieterreinen of andere hedendaagse bebouwing. Maar weinigen weten welke verhalen onder al dat beton, steen en asfalt schuil gaan.
Met bovenstaande als uitgangspunt willen het Hunebedcentrum (tevens Archeohotspot), het Archeologisch depot in Nuis, het GIA (Groninger Instituut voor Archeologie), de DPV (Drents Prehistorische Vereniging) en de AWN (Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie) een project ontwikkelen waarmee de vondsten en bevindingen tijdelijk terug keren op de vondstlocatie. Dit project, uitgevoerd in de provincie Drenthe, kan gezien worden als een pilotproject. Met de bevindingen van het project kan het uitgerold worden naar andere provincies.
In de provincie Drenthe liggen 12 gemeenten. In iedere gemeente wordt een programma ontwikkeld voor 3 maanden. Hiervoor wordt per gemeente een werkgroep opgericht waar de deelnemende organisaties en geïnteresseerden uit de desbetreffende gemeente in zitten. De werkgroep bepaalt welke opgraving centraal komt te staan, welke objecten in de pop-up expositie komen en welke activiteiten en producten worden ontwikkeld. De inhoud en randprogrammering van de tijdelijke tentoonstelling wordt iedere keer anders, want deze wordt immers grotendeels bepaald door de geïnteresseerden/inwoners van de desbetreffende gemeente.
Nadat in ieder van de 12 gemeenten een programma is ontwikkeld en uitgevoerd, kunnen we meten wat heeft gewerkt en wat niet. Hiermee hebben we dan een best practice model ontwikkeld dat ook in andere provincies/gebieden bruikbaar is.
Met dit project willen we bewustwording creëren voor? de geschiedenis van een ‘vergeten’ locatie en draagvlak creëren voor archeologie en erfgoed, ook in bredere context.
Het tentoonstellingsformat blijft steeds gelijk, zodat het project eenvormig en daarmee herkenbaar is. Aan deze pop-up exposities van ongeveer drie maanden worden blijvende producten gekoppeld, zoals bijvoorbeeld gps-wandelingen en fietsroutes, of artikelen die op lokaal georiënteerde websites geplaatst worden (en op www.hunebednieuwscafe.nl). De invulling van alle denkbare randprogrammering zal aangestuurd worden door lokale vertegenwoordigers (bewoners, historische verenigingen etc.).
Het project is geïnitieerd vanuit het Hunebedcentrum (tevens Archeohotspot) en wordt uitgevoerd in samenwerking met partners in het werkveld, waarvan het depot in Nuis, het Groninger Instituut voor Archeologie, De AWN en de Drents Prehistorische Vereniging de belangrijkste zijn. Op gemeentelijk niveau wordt samenwerking gezocht met inwoners, lokale historische verenigingen, bibliotheken en buurthuizen, scholen en cultuurcoaches, en het gemeentelijk apparaat. Deze vormen per gemeente een werkgroep, waarbij de initiatiefnemer zal fungeren als aanjager. Het project zal voor het betrekken van scholen aansluiten bij het canon-onderwijs.
Samen willen we de geschiedenis terugbrengen naar de originele vindplekken. Dit maakt de archeologie niet alleen levend voor geboren en getogen Drenten, maar juist ook voor nieuwkomers, omdat zij kennis kunnen maken met de geschiedenis van de plek waar zij nu wonen. Dit leidt tot een verbinding waarbij ruimte is voor ieders verhaal.
Per gemeente wordt door studenten van het GIA en (vrijwillige) medewerkers van de AWN, het depot in Nuis en de DPV een lijst gemaakt met interessante opgravingen van de laatste 100 jaar. Dit voorwerk is zeer geschikt voor stagiaires van het Groninger Instituut voor Archeologie/RUG. Daarna kiest de lokale werkgroep de opgraving waarmee verder wordt gegaan. De inhoud van de twaalf tentoonstellingen wordt bepaald door de lokale deelnemers, net als de randprogrammering.
De kerntaken van de professionele organisatie(s) zijn, ten eerste, het voorleggen van vooronderzoek naar de inwoners, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken uit de archeologische opgravingen die in hun gemeente hebben plaatsgevonden. Ten tweede is het de taak van de initiatiefnemers van dit project om de inhoudelijke kwaliteit te bewaken. Enerzijds moet er ruimte zijn voor eigen inbreng en meerdere interpretaties, anderzijds is het de taak van de projectleiders om te zorgen dat de tentoonstelling goed weerspiegelt wat de huidige archeologische stand van zaken is. Kortgezegd, het bewaken van de inhoudelijke kwaliteit. Tot slot, faciliteren de initiatiefnemers de inrichting van de expositie vanuit hun expertise in tentoonstellingsbouw. Hierbij wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met bereikbaarheid op zowel fysiek als digitaal gebied.
Het Hunebedcentrum is een geregistreerd museum dat zich richt op het ontsluiten van informatie voor gevarieerde (doel)groepen op verschillende manieren. Daarnaast beweegt het museum zich op nog acht platforms (zie: https://www.hunebedcentrum.eu/wp-content/uploads/2023/09/Brochure-Hunebedcentrum-web.pdf). Als maatschappelijk verantwoorde ondernemer (code diversiteit en inclusie; gouden certificaat Greenkey) die werkplekken aanbiedt aan mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, is het Hunebedcentrum zich zeer bewust van haar positie als speler in het sociale domein.
Het Hunebedcentrum is projectleider en zal haar kennis omtrent het maken van exposities inzetten. Daarnaast zorgen de archeologen voor inhoudelijke inbreng. Ook de ervaring van randprogrammering zoals het maken van presentaties en educatieve programma’s zal worden ingezet. Het Hunebedcentrum zal zorgen voor afstemming met alle partijen en zal zorg dragen voor het eindresultaat.
Het archeologisch depot in Nuis denkt mee in de keuze van de opgraving met bijbehorende vondsten. Zij zullen helpen met het beschikbaar stellen van de objecten en zorg dragen dat ze zorgvuldig in de vitrines geplaatst worden.
Het Groninger Instituut van Archeologie zal (in samenwerking met het depot in Nuis) meedenken in de keuze van de opgraving met bijbehorende vondsten. Ook zal het instituut zorg dragen voor de inzet van studenten voor het meehelpen bij het realiseren van de exposities. Studenten doen (voor)onderzoek, helpen mee met het schrijven van de infoteksten en het maken van de randprogrammering in de vorm van filmpjes, de routes enz.
De historische verenigingen, of vergelijkbare lokale organisaties, helpen mee met de realisatie van de expositie. Dit gebeurt door inhoudelijk inbreng, het zoeken naar de meest interessante opgravingslocaties, het mee helpen zoeken naar de locaties van de exposities en zorg dragen dat de exposities worden gedragen door de lokale inwoners.
De DPV en AWN helpen mee door vrijwilligers woonachtig in de desbetreffende gemeenten in te lichten over het project en te vragen of ze deel willen nemen in de werkgroepen.
Lokaal worden via wervingscampagnes geïnteresseerden gevraagd onderdeel te worden van de werkgroep en mee te denken, keuzes te maken, activiteiten te organiseren en meer
Een ideeënlijst opgesteld via de ‘erfgoedprikken’-methode (Erfgoedacademie) helpt bij het keuzemoment. De expertise op het gebied van marketing, tentoonstellingsinrichting en archeologische kennis wordt vanuit het Hunebedcentrum geboden.
De hoofddoelstelling is een project ontwikkelen en uitproberen waarmee de archeologische vondsten en bevindingen van opgravingen, die lang geleden hebben plaatsgevonden, tijdelijk terug te laten keren op de vondstlocatie. De opgravingslocatie, de pop-up expositie en de randprogrammering wordt ontwikkeld in een samenwerking tussen organisaties en geïnteresseerden die wonen in de desbetreffende gemeente. Met de bevindingen van het project kan het uitgerold worden naar andere provincies.
Een belangrijke uitkomst wordt het (pre)historische besef over behoud en bescherming van (on)zichtbaar erfgoed, anderzijds om nut en noodzaak van zorgvuldige omgang met ons ondergronds archief inzichtelijk te maken. Dit laatste geldt zowel in situ als ex situ, waarbij uiteraard de hoop en verwachting is dat het project leidt tot het (alsnog) aanmelden van particuliere vondsten, zodat deze opgenomen kunnen worden in de PAN registratie.
Het project krijgt een slotmanifestatie waarvoor alle betrokkenen worden uitgenodigd. Deze manifestatie kan dienen als startschot voor de andere provincies en hun depots in Nederland. Het project als geheel, met een evaluatie en procesbeschrijving vormt dan een pilot-study voor de rest van Nederland en haar overzeese gebieden. Naast een slotmanifestatie zal er een eindrapport worden opgeleverd waar de bevindingen en tips in komen te staan voor anderen.
Opgesomd:
De financiering wordt een mix van inbreng eigen uren van de professionele organisaties, (Hunebedcentrum, depot in Nuis en GIA/RUG), de provincie Drenthe, het wetenschappelijk fonds DPV en een bijdrage vanuit de Faro Uitvoeringsagenda. Naast de financiering door de professionele organisaties worden veel uren ingezet door vrijwilligers. Deze zullen in beeld worden gebracht gedurende het project.
Reacties
Op grond van jarenlange ervaring met de meeste van de samenwerkende instellingen en organisaties vind ik dit een veelbelovend, uitdagend project, dat een voorbeeldfuunctie kan hebben voor publieksarcheologische initiatieven en activiteiten elders. Het verenigt sterke regionale spelers met een lange en stevige traditie van onderzoek (GIA), dienstverlening (NAD Nuis), publiekspresentatie (Hunebedcentrum), educatie en outreach (Hunebedcentrum, AWN, DPV), die bovendien al vaak in allerlei verbanden hebben samengewerkt. Het kan lokale initiatieven stimuleren en een breder publiek aanspreken dan de `vaste klantenkring' van de archeologie, juist door de rijke, diverse en verbeeldbare onderwerpen die het verleden van Drenthe biedt. Het is mooi, zij het niet verrassend (want ook volgens traditie) dat de provincie Drenthe zich hier achter stelt. Hunebedcentrum en GIA hebben bewezen steeds met iets nieuws, aansprekends en toch ook inhoudelijk verantwoords in het nieuws te komen. Noem me bevooroordeeld, maar ik kan niet anders... het zal moeite vergen om een krachtiger set spelers met een doortimmerder plan op het veld te krijgen. Veel succes gewenst!
Mooi plan! Het Rijksmuseum van Oudheden is een dergelijk project aan het uitvoeren op dit moment: topvondsten worden tijdelijk in hun plaats van oorsprong tentoongesteld. Misschien een idee om ervaringen met het RMO uit te wisselen?
Inderdaad een mooi plan! Ik schaar me achter de lovende woorden van Evert en zie uit naar de (tussentijdse) opbrengsten omdat we bij Erfgoed Zeeland vanuit een gewenste mobiele Archeohotspot ook een dergelijk idee hebben.
Goed te weten dat het RMO momenteel een vergelijkbaar project uitvoert! Dank Dorothee.
Heel fijn om deze reacties te lezen! Dank voor het meedenken.
Met een aantal mensen, zoals Evert @ejvg1955, hebben we inmiddels een brainstorm-sessie georganiseerd, maar ook met het RMO zouden we graag eens sparren @dorotheeolthof. Hetzelfde geldt natuurlijk voor Erfgoed Zeeland @makock
Buiten dit prikbord om hebben we ook al enkele lovende reacties (dank, dank! 😊) en vooral ook welkome aanvullingen gekregen. Een greep:
Een reactie van Marijke Nieuwenhuis, provinciaal archeoloog van de provincie Drenthe.
Wat een mooi project is dit. Vanuit de provincie Drenthe ben ik blij dat wij ook een (klein) aandeel hebben in dit project. Want hoe mooi is het dat de informatie van en vondsten uit opgravingen die (soms al vele jaren) ongezien opgeslagen liggen in het provinciale archeologisch depot NAD Nuis nu gaan bijdragen aan het vertellen van de vele prachtige verhalen van Drenthe. Een soort van archeologie binnen de archeologie: opgraven in het depot…
Echt een project om trots op te zijn!
Marijke Nieuwenhuis, provinciaal archeoloog provincie Drenthe
Wat een onzettend goed idee! Als inwoner van Groningen en fanatiek bezoeker van Drenthe hoop ik van harte dat dit idee tot uitvoering komt én dat de pilot navolging krijgt in de provincie Groningen. In dat geval lijkt het mij erg leuk om de 'tournee' te koppelen aan de 'boetenommetjes' die we hier momenteel met een enthousiaste groep inwoners van het Groningse dorp Boven Pekela aan het uitzetten zijn (oa langs een van de grootste vindplaatsen van bewoningssporen uit de Midden Steentijd in Noord-Nederland).
Veel succes!
Als Drents Prehistorische Vereniging ondersteunen wij dit project van harte. Het spreekt ons bijzonder aan om vondsten te tonen die anders onzichtbaar in een depot liggen.
Als inwoner en ondernemer in Drenthe word ik heel blij van dit iniatief. Hoe mooi is het als inwoners en toeristen nog meer bekend worden met het Drentse landschap en de geschiedenis.
Vondsten op stee!
Wat is er mooier dan een schat ontdekken? Of zelfs voor de tweede keer ontdekken? De Drents Prehistorische Vereniging maakt dit graag mogelijk voor haar leden en elk en iedereen. De vereniging staat immers voor het bevorderen van de belangstelling voor en de kennis van de archeologie van steentijd tot heden. En dat speciaal in Drente en overal in de provincie. Daarom spreekt het Faro-projectplan ‘Vondsten op stee’ het bestuur van de DPV enorm aan. Met alle plezier zullen wij onze leden oproepen en stimuleren om deel te nemen in de gemeentelijke werkgroepen om een interessante opgraving uit het verleden te selecteren en de bijbehorende vondsten en opgravingsdocumentatie te presenteren en misschien zelfs wel met herinneringen te omkleden. Vast en zeker zullen er leden zijn, die er indertijd bij stonden te kijken, maar zich misschien niet meer helemaal precies herinneren wat dat nou was. Is niet sneu, je kunt die schat nog een keer ontdekken! Neem dan meteen die scherf mee die je op de stort vond en nooit goed in verband met de opgraving kon brengen. Andere leden hebben ongetwijfeld sterke verhalen, of kennis van geheime onderaardse gangen. Misschien willen onze Drentse leden in-den-vrömde voor dit project zelfs wel tijdelijk terug naar hun vroegere woonstee om mee te helpen. Die mensen zijn ook echte schatten. Jongere leden zullen verbaasd staan, wat er ooit onder hun voeten lag en dat er deels toch nog is: ‘nooit geweten, maar nu ik zie het gewoon voor me!’ Laat maar weten, wat er moet gebeuren. We doen naar vermogen mee.
Bert Tuin,
Voorzitter Drents Prehistorische Vereniging
Dit plan onderschrijf ik van harte!
Mooi om archeologische vondsten terug te brengen in de wijk. Ik ben benieuwd op welke manier wijkbewoners worden betrokken bij de voorwerpen en verhalen. Kunnen zij zelf iets toevoegen aan de presentaties?
Jullie hebben een prachtig projectvoorstel neergelegd Karla, Harrie en Fred! Volg jullie graag in de ervaringen, ook in de samenwerkingen in de verschillende gemeentes, en hoe daar deze FARO werkwijze op ongetwijfeld 12 verschillende manieren wordt omarmt.
@emma, goede vraag. De werkgroepen zijn denk ik een uitgelezen plek voor de wijkbewoners om ook deel te nemen aan het proces. Wellicht wordt dat nog een uitdaging, daar ben ik ook wel benieuwd naar, wat willen zij toevoegen in kennis, verhaal, ervaring, verwondering?
Aangepast op 9 oktober
Wat fijn om te lezen dat er zoveel enthousiaste reacties weer bijgekomen zijn - en wat een verschil in achtergronden; van ondernemer tot archivaris! We spreken dus blijkbaar veel mensen aan.
En, niet alleen op dit prikbord lezen we mooie reacties en goede vragen, ook in het 'echte leven' worden we aangesproken door allelei mensen - deels uit het eigen netwerk, maar vooral ook van daarbuiten. Iets waar we best een beetje trots op zijn: ondernemers met een bedrijf in digitale presentatietoepassingen melden zich om eens te oriënteren wat we samen zouden kunnen bereiken; amateurarcheologen willen graag meedoen. De lokale media wijdde een artikel en interview aan ons project https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/16750499/archeologische-vondsten-verstoffen-in-depot-plan-bedacht-om-met-objecten-op-tournee-te-gaan. En hoewel de titel nou net niét was wat we willen verkondigen, versterkte het onze mening als projectpartners dat we een zinvolle bijdrage leveren. Het depot is veel meer dan een plek waar "vondsten verstoffen".
Een aantal mensen wilde wel reageren, maar schrokken ervoor terug om dat met een inlog op een prikbord te doen. Ik geef hier twee met alleen hun voornaam:
Tom schreef in een mailtje: "Goedendag,
Ik lees over dit initiatief. Een heel goed idee! Graag hoor ik daar meer over en wil ook wel deelnemen in een lokale werkgroep. Mijn achtergrond: studie archeologie .... ooit."
Marieke zei: "oh, daar had ik ook wel bij willen stagelopen!"
@ingeborgbennink en @emma dat zijn hele goede vragen. In ons projectvoorstel staat dat de tentoonstellingen qua vorm gelijk blijven (voor de herkenbaarheid), maar dat de inhoud een keuze van de bewoners wordt. Uiteraard begeleiden we ze in het proces, maar we gaan zeker niet voorkauwen.
Naast de pop-up tentoonstellingen willen we overal blijvende randprogrammering laten ontstaan. Wij zien onszelf echt aan aanjagers die faciliteren. We durven het aan om de vorm van de randprogrammering (fietstocht, website, kunstwerk...???) volledig over te laten aan de werkgroepen van bewoners.
Natuurlijk zal dat soms schuren, en natuurlijk zal de ene werkgroep creatiever of groter, ...of bedenk het maar..., zijn dan de andere, maar dat is ook een leerdoel van het project: wat werkt wel en wat werkt niet (of minder goed), als je bewoners de regie geeft over de omgang met het eigen verleden?
Vinden we dat spannend, als professionals, om de touwtjes uit handen te geven? Jazeker! Maar, we zijn vooral benieuwd wat het oplevert. Zoals @ingeborgbennink al schreef: "Wellicht wordt dat nog een uitdaging, daar ben ik ook wel benieuwd naar, wat willen zij [de bewoners] toevoegen in kennis, verhaal, ervaring, verwondering? "