Burgerperspectief en ongevraagde erfgoedparticipatie
Door Iris Burgers en Esther Starkenburg Met het Verdrag van Faro in hand moet het burgerperspectief ee...
Door Jos van der Lans
Toegegeven, de wereld van het erfgoed zei me niet zoveel. Ik ben als hoofdredacteur van de Canon sociaal werk dagelijks met de geschiedenis van het sociaal werk in de weer, ik heb de nodige historische publicaties achter mijn naam staan, maar ik bracht dat niet in verband met erfgoed. Dat associeerde ik toch vooral met oude ambachten en dito gebouwen, aardige door vrijwilligers gerunde regionale musea met streekproducten, verdwenen ambachten en klederdrachten. Erfgoed stond in mijn beleving voor het etaleren van het verleden. Ik weet nu dat dat een misvatting is.
Gebruiken versus bewaren
Het misverstand zat hem in het feit dat ik geschiedenis zag als een vorm van bruikbare kennis, als een vorm van wijsheid die je helpt het heden te doorgronden. De Canon sociaal werk bijvoorbeeld heeft als parool een uitspraak van Marie Kamphuis (1907-2004), grondlegger van het sociaal-maatschappelijk werk: "Men ziet van de toekomst ongeveer evenveel als het inzicht in het verleden reikt". Anders gezegd: geschiedenis is iets wat je gebruikt, wat je in het heden nodig hebt. De Canon sociaal werk is er dan ook vooral op gericht om sociale professionals bewust te maken van de geschiedenis van hun vak zodat ze steviger en zelfbewuster hun werk kunnen doen.
Erfgoed daarentegen associeerde ik niet met gebruiken, maar vooral met bewaren. Eigenlijk een soort monumentenzorg, maar dan ruimer en cultureler, want ook het in leven houden van oude ambachten, het etaleren van oude voorwerpen, het tentoonstellen van oud gereedschap of vervoermiddelen, ja zelfs het ophalen van oude herinneringen aan tijden die voorbij zijn, dat was voor mij de wereld van het erfgoed. Een soort folklore: leuk om er naar te kijken - ik sla geen lokaal museum over -, een etalage uit de tijden van opa en oma en hun voorouders. Beetje nostalgie.
Nieuwe erfgoedgeest
Pas toen iemand mij op het bestaan van het Verdrag van Faro wees, en ik op het spoor kwam van de Uitvoeringsagenda Faro, ontdekte ik dat het onderscheid tussen het actief gebruiken van de geschiedenis en het passief bewaren van het verleden eigenlijk een raar verzinsel is. Wellicht dat de erfgoedwereld ooit iets stoffigs had – het misverstand moet toch ergens vandaan komen – maar duidelijk is dat er een nieuwe geest door de erfgoedwereld waait. Met de wind van het verdrag van Faro in de rug dringt het erfgoedperspectief zich op in andere sectoren. Zoals het sociaal domein.
En zo kwam ik het tegen. Preciezer: zo werd ik met mijn eigen misvatting geconfronteerd. Bijvoorbeeld toen ik hoorde van een project in Leiden waar men met bewoners van een buurt volgens een specifieke methode (counter mapping) naar de buurt keek om daar plekken en gebouwen aan te wijzen die op enigerlei wijze betekenis hebben voor de bewoners. Dat zijn vrijwel altijd plekken met een verhaal, een geschiedenis. Een kerk, een school, een buurthuis, een winkelcentrum, een plein , een iconisch of opvallend gebouw... ze dragen bij aan het bijzondere karakter van een buurt. Ze hebben een verleden, maar vaak ook een toekomst waarin buurtbewoners een rol spelen, ze komen er geregeld, ze werken er of doen er vrijwilligerswerk. Die plekken hebben voor hen een betekenis, een waarde. Zo vormen al die gebouwen en plekken een goed bruikbare grondstof voor het buurtleven, voor de gemeenschapsvorming. En aangezien dat laatste, veelal onder de naam community building, steeds crucialer is in het sociale domein biedt het erfgoedperspectief plotseling een verrijking van het werk dat sociaal professionals (opbouwwerkers, buurtwerkers, buurtteamprofessionals) in dezelfde buurt verrichten. Ze krijgen er een dimensie bij. Het verleden schiet hen te hulp om hun werk beter te doen.
Bevruchten en inspireren
Dat geldt ook voor het gebruik van voorwerpen in de zorg voor ouderen. Of de inzet van storytelling of oral history om sociale cohesie in een buurt te bevorderen, of de exploitatie van een historisch gebouw als vorm van dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking. Hoe langer je erover nadenkt, hoe bruikbaarder erfgoed kan zijn in het brede sociaal werk. Maar ja, dan moeten beide werelden wel kennis maken met elkaar, elkaar bevruchten en inspireren. En omdat de redactie van de Canon sociaal werk het vermoeden had dat de bij haar levende misvatting wel eens breder verspreid zou kunnen zijn in het sociaal werk, heeft ze maar meteen het initiatief genomen om over erfgoed en sociaal werk op 13 juni in Utrecht een symposium te organiseren, met als titel Kan het verleden helpen?
Overbodig om te melden dat dat een retorische vraag is.
Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist, en hoofdredacteur van de Canon sociaal werk, een wikipendium over de geschiedenis van het sociaal werk. Zie: www.josvdlans.nl en www.canonsociaalwerk.eu.
Het symposium 'Kan het verleden helpen?' over erfgoed en sociaal werk vindt plaats op 13 juni 2024 van 13.00 tot 17.30 in het Bartholomeus Gasthuis (sinds 1367) Lange Smeestraat 40, 3511 PZ Utrecht. Toegang is gratis. Er is een algemeen gedeelte en een deel met workshops over erfgoed en community building, storytelling, oude gebouwen en terreinen en voorwerpen en herinneringen. Informatie over het programma en over het aanmelden vind je hier.
Het symposium wordt georganiseerd in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Kenniscentrum Movisie en de Beroepsvereniging van Professionals in het Sociaal Werk (BPSW).