Reactie Archeologie Overleg Steunpuntennetwerk

  • jun 2022
  • Machteld Linssen
  • 1
  • 857
Machteld Linssen
Archeologie

Vragen ter voorbereiding op de werksessie
Deze vragen zijn voortgekomen uit de gesprekken die tot nu toe over het Advies van de Raad voor Cultuur en over Faro zijn gevoerd in en met het veld.

T.a.v. de ambitie:
De samenleving meer betrekken bij de Malta-archeologie

1a. Publieksbereik en participatie in Malta-archeologie als verplichting voor certificaathouder
(uitvoerder archeologisch onderzoek/schrijver PVE)

De Raad voor Cultuur geeft in haar advies een concreet voorstel voor publieksbereik en participatie. Ze stelt voor om publieksbereik en participatie toe te voegen aan de verplichtingen van een certificaathouder zodat het een standaard onderdeel wordt van het Programma van Eisen.
Hoe kijkt u naar dit voorstel?

Vanuit het Steunpuntennetwerk wordt hier met gemengde gevoelens naar gekeken. Het sec als verplichting opnemen geeft ons inziens te veel haken en ogen. Er dient namelijk rekening te worden gehouden met onder andere de volgende punten:

  • Niet elk onderzoek is geschikt voor publieksbereik en participatie. Dit is afhankelijk van de bevindingen in het veld; van de bodemkwaliteit (bij verontreinigde grond zijn mogelijkheden beperkt). Ook de vorm van en omstandigheden waaronder archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd kunnen niet geschikt zijn; van de bodemkwaliteit (bij verontreinigde grond zijn mogelijkheden beperkt). Ook de vorm van en omstandigheden waaronder archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd kunnen niet geschikt zijn
  • Wie gaat de kosten dragen? Het risico bestaat dat de certificaathouder de extra verplichtingen voor publieksbereik & participatie (p & p) bij een gelijkblijvend budget voor archeologie moet gaan uitvoeren, waardoor de inspanningen voor p & p ten koste gaan van de eigenlijke archeologische opgave. Door archeologische bedrijven te verplichten om aan publieksbereik/participatie te doen middels het PvE zal de prijs voor archeologisch onderzoek hoger worden. Dit is in de huidige archeologische markt, waar de prijzen zwaar onder druk liggen niet wenselijk. Het is belangrijk dat budgetten voor de uitwerking van onderzoek als gevolg daarvan niet lager worden. Wanneer eisen met betrekking tot publieksbereik/participatie gesteld worden in het PvE, moet het bevoegd gezag (een gemeente) ook duidelijk aangeven wat de eisen, plannen of wensen zijn wat betreft publieksactiviteiten in de gemeente. Landelijk opererende certificaathouders brengen op basis van deze PvE’s offertes uit, waarbij het relevant is om te weten hoe gemeenten publieksbereik en participatie willen bewerkstelligen. Voor gemeenten is het daarom relevant om een plan te hebben waarin de ambities met betrekking tot publieksbereik en participatie zijn opgenomen. Daarbij hoort een budget. Gemeenten moeten de mogelijkheid krijgen om reserveringen te maken voor publieksbereik en participatie, buiten financiering voor de uitvoering van wettelijke taken. Op die manier kan groter publieksbereik/participatie wordt bereikt, mits het plan dat er ligt goed gespecificeerd is. Bij projecten waar wel degelijk aan publieksbereik en participatie kan worden gedaan, kan dan budget worden ingezet.
  • Kwaliteit van het publieksbereik en participatie: Archeologische bedrijven moeten het archeologisch onderzoek zo goed mogelijk uitvoeren, niet ieder archeologisch onderzoek leent zich voor publieksbereik en participatie. Dan wordt het weer een vinkje dat door de certificaathouder moet worden gezet en krijg je veel publieksitems die kwalitatief niets voorstellen.

Wat zijn volgens u de sterke en minder sterke kanten van dit voorstel.

Die zijn (vooral de minder sterke kanten) hierboven al benoemd. In de basis is het goed dat de afweging een verplichting is, maar het resultaat van die afweging hoeft niet altijd een ja te zijn.

Is dit voorstel werkbaar voor uw achterban? Zo niet, aan welke voorwaarden moet worden voldaan om het wel werkbaar te maken?

Onze achterban zijn hoofdzakelijk de gemeenten (in deze vooral in de rol van bevoegd gezag). Daarvoor zal gelden dat als de verplichting op deze wijze wordt ingevoerd het wel werkbaar zal zijn om te kijken of het is opgenomen in het PvE. Toe zien op of en hoe er uitvoering aan wordt gegeven is natuurlijk een stuk lastiger.

Wordt met dit voorstel een groter publieksbereik en een actievere participatie van inwoners bereikt?

Met het opnemen als een standaard verplichting waarschijnlijk niet. Wij zien meer in het opnemen van een vast keuze moment tijdens het opstellen van het PvE. Op het moment dat in een PvE een bewuste en onderbouwde keuze gemaakt moet worden voor publieksparticipatie kunnen de hiervoor genoemde punten daarin worden meegenomen. De verplichting de afweging te maken zou dan bij opsteller PvE/bevoegd gezag komen te liggen. De opsteller geeft onderbouwd een keuze aan waarom wel/niet en zo ja hoe. Bevoegd gezag (indien niet zelf opsteller PvE) kan daar dan akkoord opgeven of gemotiveerd aangeven waarom het anders moet worden opgenomen in het PvE.

Daarnaast moet er bij een verplichting van publieksparticipatie in welke vorm dan ook goed gekeken worden naar de financiering. Bijvoorbeeld door gemeenten de mogelijkheid (daarvoor zijn meer middelen nodig dan nu beschikbaar) te geven om reserveringen te maken voor publieksbereik en participatie, buiten financiering voor de uitvoering van wettelijke taken. Op die manier kan groter publieksbereik/participatie wordt bereikt, mits het plan dat er ligt goed gespecificeerd is. Bij projecten waar wel degelijk aan publieksbereik en participatie kan worden gedaan, kan dan budget worden ingezet.

1b. Selectief kiezen voor publieksbereik en participatie in de Malta- archeologie

Een aantal van u heeft aangegeven te zoeken naar een vorm die meer flexibiliteit biedt om bijvoorbeeld aan te sluiten bij de mogelijkheden ter plekke en lokale interesses. Men wil zelf een afweging kunnen maken om niet, een beetje of sterk in te zetten op publieksbereik of participatie. Niet gericht op kwantiteit, maar op kwaliteit.

Wat is uw mening over dit scenario?

Flexibiliteit om lokaal selectief en gericht in te kunnen zetten op kwaliteit én lokale interesses lijkt ons zeer wenselijk om te komen tot (duurzame) participatie en hangt ook samen met het vorige punt. De keuze om bij een project wel of niet in te zetten op publieksbereik en participatie moet in de basis bij elk project een bewuste, onderbouwde keuze zijn. Waar in ieder geval voor gewaakt moet worden is dat er niet weer eindeloze vinkjes lijsten ontstaan.

Hoe zou dit scenario er in de praktijk uit kunnen zien?

In de praktijk zullen hier meerdere lijnen samen moeten komen:

  • Er moet een goed inhoudelijk kader zijn om de afweging op te kunnen baseren (denk aan een regionale onderzoeksagenda, maar ook (versterking van) inhoudelijke capaciteit bij de gemeente (gemeentelijk archeoloog of regio-archeoloog en natuurlijk ondersteuning vanuit de steunpunten) kan daarbij van belang zijn.
  • Gemeenten moeten (evt in samenspraak met provincie) het ambitieniveau bepalen, daarin spelen naast het inhoudelijke kader natuurlijk ook andere zaken mee zoals toerisme/werkgelegenheid/sociaal domein.
  • De financiering: het moet helder zijn waar budget vandaan kan komen. Maar óók: eventuele extra gelden moeten geoormerkt worden.
    • De financiering hoeft niet persé gekoppeld te zijn aan “malta-archeologie” dat geldt zowel voor de inkomsten als de uitgeven kant (denk aan bijvoorbeeld Erfgoed gezocht). Bijvoorbeeld: een soort fonds waarbij je voor specifieke projecten (die zich daar voor lenen) een plan indient voor participatie/publiekswerking bij jouw project en dat je daar dan financiering voor dit deel kunt verkrijgen. Dan hou je het ook weg uit hoek van de verstoorder en kun je door de toetsing van die plannen ook de kwaliteit van de publiekswerking borgen.

Wat zijn de sterke, minder sterke en eventueel zwakke kanten van dit scenario? Wat zijn de effecten van dit voorstel op publieksbereik en participatie?

  • Een sterk punt (effect) is dat door samenwerking met lokale verenigingen/groepen initiatieven breed worden gedragen. Daarnaast is continuïteit geborgd door het bij de gemeenten te beleggen, wat erg belangrijk is om publiek betrokken te houden.
  • Wij kunnen ons voorstellen dat er n.a.v. bovenstaand ook mensen met dit specialisme bij de grotere commerciële bedrijven gaan werken die plannen maken voor publiekswerking en geld binnen halen voor dit aspect bij regulier AMZ onderzoek. Nu is het vaak iets dat erbij georganiseerd moet worden. Door er structureel geld voor beschikbaar te stellen (specifiek voor publiekswerking bij archeologisch onderzoek) kun je stimuleren dat dit naar een hoger niveau wordt getild.


1c. Rolverdeling

Een aantal van u heeft aangegeven dat publieksbereik en participatie in de Malta- archeologie eigenlijk om een andere rolverdeling vraagt tussen de verschillende betrokkenen. Bent u het hiermee eens? Zo ja wat zou er moeten veranderen?

Is er een rol weggelegd voor partijen die nu (formeel) nog niet betrokken zijn bij de Malta-archeologie (maar bijvoorbeeld wel bij publieksbereik of participatie)? Zo ja, welke en waarom?

Volgens ons zou je enerzijds in moeten zetten op een sterkere rol richting publieksbereik en participatie van een aantal reeds betrokken partijen (denk aan de hierboven genoemde gemeentelijk en regioarcheologen (al dan niet met ondersteuning vanuit de steunpunten) en/of opstellers van de PvE’s en de archeologische bedrijven), en anderzijds van partijen die in de Malta-archeologie momenteel minder betrokken zijn zoals lokale archeologische werkgroepen.

Wij zien een goede rolverdeling in een (intensievere) samenwerking van gemeenten (gemeentelijke/regioarcheologen), steunpunten, archeologische bedrijven én lokale belanghebbenden zoals archeologische werkgroepen, historische verenigingen etc. Hierbij geldt wel dat dit moet worden gefaciliteerd met budget én uren.

Het betrekken van lokale belanghebbende geeft toegang tot echter heel veel lokale kennis en doorgaans een grote achterban met geïnteresseerden. Hen betrekken is positief voor zowel de Malta-archeologie op inhoud, als voor publiek bereik. Op het gebied van educatie kan vanuit een gemeente wellicht ook samengewerkt worden met scholen. Denk aan het gericht maken van een educatieprogramma waar vraag naar is.

1d. Financiering van publieksbereik en participatie

Publieksbereik en participatie in de Malta-archeologie kost geld. Wie zou deze kosten moeten dragen? En waarom?

In eerste instantie het Rijk: ten eerste omdat certificaathouders en gemeenten hier simpelweg de middelen niet voor hebben, en ten tweede omdat we het uiteindelijk hebben over ons nationaal erfgoed en de wijze waarop dat, via p & p, de burgers bij hun land betrokken kan houden. Een door het Rijk gevuld Publieksfonds voor de Archeologie lijkt ons een goed idee. Investering vanuit het Rijk zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit een bijdrage die gerelateerd is aan het inwoneraantal per gemeente (vergelijkbaar met de huidige toelage voor archeologie via het gemeentefonds, maar dan geoormerkt.

Maar ook de gemeenten: deze kunnen hiervoor mogelijk aanvullend budget voor vrijmaken.

En bij grotere projecten de initiatiefnemer: (in ieder geval deels; participatie krijgt in de Omgevingswet ook een uitgebreidere rol in de zin dat een initiatiefnemer ook aan participatie doet, dat zou ook deels participatie in de archeologie kunnen zijn). Als de initiatiefnemer een gemeente/provincie/ waterschap is, en het initiatief dus met publiek geld wordt gefinancierd vinden wij dat daar ook een verantwoordelijkheid bij hoort richting de maatschappij. In die gevallen zou participatie/publiekswerking al vanuit de initiatiefnemer moeten worden gestimuleerd/onderdeel zijn van de uitvraag en net als geld of kwaliteit onderdeel moeten zijn van de aanbesteding.

T.a.v. de ambitie:
Publieksbereik en participatie als basisvoorziening

2.a Mogelijkheden buiten de Malta-archeologie

Is er aanleiding om ook buiten de Malta-archeologie publieksbereik en participatie in de archeologie te vergroten? Bijvoorbeeld voor educatieve doeleinden, voor ondersteuning van of samenwerking met burgerinitiatieven, of om met archeologische activiteiten andere maatschappelijke doelen te dienen?

Zo ja, welke bestaande initiatieven, (vrijwilligers)organisaties of voorzieningen kunnen hiervoor worden ingezet? Zijn er daarnaast extra voorzieningen nodig?

Ja! Het onder de aandacht brengen van archeologie is relevant voor het creëren van draagvlak, ook voor ruimtelijke ontwikkelingen waarbij archeologie aan bod komt. De scheiding tussen malta-archeologie en daarbuiten zou niet zo ‘hard’ moeten zijn. Er is ook een grijs gebied; materiaal dat niet uitgewerkt wordt voor een basisrapport kan nog wel uitgewerkt worden door vrijwilligers ten behoeve van maatschappelijke/educatieve doeleinden. Dat zelfde geldt natuurlijk voor archeologische vondsten die buiten de AMZ-cyclus zijn gedaan (evt. vondsten op gedeselecteerde terreinen, maar ook oppervlakte vondsten zoals strandvondsten).

De bestaande organisaties die ingezet kunnen worden, zijn de provinciale steunpunten, provinciale erfgoedhuizen en instellingen (OPEN), educatieve organisaties (scholen), bibliotheken, archeologische werkgroepen, historische verenigingen.

Qua extra voorzieningen zou bijvoorbeeld het Publieksfonds voor de Archeologie, al dan niet via de RCE, en al dan niet via cofinanciering, pilotprojecten van steunpunten kunnen stimuleren, om te zien wat lokaal en provinciaal zoal mogelijk is.

2b. Relatie met Malta

Zouden de initiatieven, (vrijwilligers)organisaties of voorzieningen ook een bijdrage kunnen leveren aan publieksbereik en participatie binnen de Malta- archeologie? Zo ja hoe en onder welke voorwaarden?

Wij zien hierin zeker mogelijkheden, vooral in de samenwerking met AWN. Vaak leveren de AWN afdelingen en andere lokale archeologie/historische verenigingen nu ook al een bijdrage aan publieksbereik en participatie, omdat het maatschappelijke organisaties zijn die de ambitie hebben om een breed publiek aan te spreken. Het een is een opstap voor een ander: hoe breder het draagvlak, hoe meer participatie.

Te denken valt bijvoorbeeld aan:

  • een veldwerkcursus voor de AWN in aansluiting op een commerciële opgraving door bijvoorbeeld een hoek van het terrein met vrijwilligers te onderzoeken. De vondsten en documentatie gaan met het commerciële bureau mee en worden verder door hen uitgewerkt.
  • Het wassen/sorteren van vondsten van opgravingen door vrijwilligers.
  • Maar ook bredere projecten waarbij een gehele dorpsgemeenschap wordt meegenomen in het verhaal rondom een opgraving/archeologische vindplaats.

T.a.v. de ambitie:

Leeromgeving organiseren

3. Een aantal van u heeft aangegeven ervaringen te willen uitwisselen en best practices te willen delen. Ook zijn er vragen over de effecten van participatie. De Raad voor Cultuur adviseert om een landelijke voorziening te treffen: een organisatie met visie en expertise, die in lokale projecten advies op maat kan geven over hoe mensen in die specifieke omgeving bij archeologie betrokken kunnen worden en bijscholingsactiviteiten organiseert op het gebied van publieksbereik en participatie.

Is hier behoefte aan? Zo ja, waar moet een dergelijke voorziening aan voldoen?

Ja er is behoefte aan een (landelijke) coördinatie voor het delen van best practices en uitwisselen van ervaringen. Het is echter niet nodig om hiervoor een geheel nieuw orgaan/nieuwe structuur op te tuigen. O.i. dit een taak die heel goed vanuit het bestaande netwerk kan worden uitgeoefend! Sluit aan bij al bestaande initiatieven voor kennis. Versterk hierin de rol van erfgoedhuizen en, voor de gemeenten specifiek, de provinciale steunpunten archeologie. Vanuit de reeds bestaande organisaties lopen er al projecten, en is er ook al een leeromgeving (erfgoedvrijwilliger.nl). Laten we gebruik maken van de bestaande infrastructuur en deze versterken, in plaats van weer nieuwe en kostbare centrale voorzieningen op te tuigen. De bestaande steunpunten cultureel erfgoed/archeologie hebben nu al goed zicht op lokale en regionale best practices, en zouden prima vanuit henzelf tot uitwisseling kunnen komen, bijvoorbeeld – ook hier weer uitgaande van bestaande infrastructuur – via platform OPEN.

Het is ook raadzaam om te onderzoeken in hoeverre een landelijke organisatie als deze (ongeacht van de uiteindelijke vorm) een rol kan spelen in het verstrekken/verdelen van aanvullende gelden voor publiekswerking/participatie bij specifieke projecten die zich daar voor lenen.

Trefwoorden