Wyldemerck, samen zoeken naar barakken in de bossen
Ter kennisgeving voor het platform. Deze maand is in Den Haag, Ridderkerk, Waalwijk en Balk (Frieslan...
Voor het project 'Samen werken aan participatie..' kijken we op dit moment naar de ruimte in de regelgeving. Vrij letterlijk, het gaat in ons subgroepje nu vaak over '5.1' en de BEA...nee niet de prinses. We proberen zien waar de ruimte zit,hoe de burger uitgenodigd kan worden om mee te doen.
En ineens was hij daar weer, die donderslag bij heldere hemel. Die klap die me elke keer toch weer verrast:
Als ik vanuit de regelgeving kijkt naar de archeologie (of elk ander erfgoed), dan is het enige dat ik zie - kan zien zelfs - een reflectie van die regelgeving. Dus als we willen weten: 'Wanneer mag een burger zelf opgraven / participeren?' dan schept de regelgeving in haar antwoord een bepaald soort archeologie in de werkelijkheid. Met een duur woord: de wet is performatief. Verdraaid, ik was er weer ingetrapt! De wet beschrijft de werkelijkheid helemaal niet, ze MAAKT HAAR. En dus kun je een vraag over participatie vanuit de (huidige) wet nooit direct beantwoorden, omdat er onder de wet - impliciet- een aanname zit die stuurt HOE je over erfgoed kan denken, over wat het wel is, en wat niet....en vooral wat niet natuurlijk. Dan staat de burger al buiten spel, voor we werkelijk begonnen zijn.
Dit maakt het zo hartverscheurend belangrijk dat wij nu met zoveel mensen en partijen naar Faro kijken.
Het systeem zelf kan niet reflecteren. Het systeem kan alleen maar de werkelijkheid herscheppen naar haar eigen ontwerp. Dus als je wilt weten hoe burgers kunnen participeren, dan is die Erfgoedwet zelf de eerste vijand van dat erfgoed. Het wit tussen de regels van de wet is veel belangrijk om erfgoed en archeologie te begrijpen, dan de tekst zelf. Door daar zelf met veel mensen op te reflecteren, kunnen we vervolgens wel bijsturen.
Daar istie weer, the ontological gap. Mooie boel.
Foto: GBuriola - wikimedia https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Thunder.jpg#file