Paalwormen: de eerste Faro participant in de klimaatverandering heeft zich gemeld.
Op Linkedin reageerde ik op het Platform Klimaat en Erfgoed. Over paalwormen en archeologisch erfgoed...
Ingeving, die ik ten behoeve van het nut van het algemeen maar direct neerpen: zijn we niet toe aan een herziening van de NOaA?
Waarom? Nou hierom:
De NOaA (Nationale onderzoeksagenda archeologie) is een document waarin...ach laat ik citeren, dat is preciezer:
"In de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (NOaA) staan de belangrijkste nationale onderzoeksvragen binnen de archeologie. Verdeeld over 23 archeologische thema’s geven deze vragen inzicht in de kansen die er liggen om kennis te ontwikkelen. " (mijn nadruk in vet, verder zie website RCE).
De tekst is helder: de NOaA gaat over onderzoeksvragen in de archeologie, en in de effectuering daarvan doet doet de NOaA iets volkomen begrijpelijks, dat tegelijkertijd volkomen gedateerd is: zij plaatst zichzelf buiten de context van onderzoek. Anders gezegd, de NOaA gaat in 23 onderwerpen er vanuit dat er knappe koppen zijn, die, alles overziend en vanuit ratio in staat zijn met elkaar objectief te bepalen welke vragen, op welke gebieden, er aandacht vragen in het wetenschappelijk onderzoek. Dit gaat voorbij aan het feit dat de oorsprong van de wetenschappelijke nieuwsgierigheid contextgebonden is en dat dit eveneens een kennisdomein is. Het willen doen van wetenschappelijk onderzoek is zelf een cultureel fenomeen en de specifieke vragen die opduiken in de NOaA zijn het gevolg van culturele, politieke of persoonlijke voorkeuren van (groepen van) archeologen waarin alles een rol speelt van (inter)nationale opvattingen van peers, eenvoudig persoonlijke interesse, politieke geaardheid, tot en met het uitspelen van macht tot en met toevallig verliefd geworden zijn op die veldpractikumbegeidster in Oss/Ussen en daar omheen een hele carrière bouwen (...zou mijzelf zo kunnen gebeuren).
Met andere woorden, het idee dat je de onderzoekagenda rationeel kan loskoppelen van culturele context is wetenschappelijk minder zuiver en in het ergste geval een noodlottig verzinsel. De NOaA is het product van het culturele proces dat de archeologie zelf onderzoekt. Om het ludiek nog wat verder in te koppen: als de NOaA 300 jaar oud was (of straks is) en in boekvorm geprint, zouden archeologen het als archeologisch artefact kunnen onderzoeken en interpreteren wat er in staat en hoe dit aansluit bij de in het veld gevonden sporen van archeologisch onderzoek in de praktijk. (Met waarschijnlijk schrikbarende conclusies ;-) )
De consequentie van deze redenering is voor het Faro onderzoek enorm. Die consequentie is namelijk dat de NOaA alleen effectief kan zijn als zij ook reflectief is. Het onderzoek dat de NOaA promoot moet dan OOK het onderzoek beslaan waarom zij is, zoals zij is. Als we niet weten wat archeologische kennis betekent voor wetenschap en samenleving, kun onmogelijk voorzien of de NOaA haar doel haalt, of zelfs wat zij als richtlijn betekent. Sterker, waarschijnlijk haalt ze haar brede kennisdoelstelling helemaal niet, wat zonder reflectie herhaalt de NOaA gewoon de impliciet daaronder liggende culturele wetmatigheden zonder dat daarover gesprek is. Het onderzoek in het kennisdomein over de archeologie zelf is buiten de NOaA geplaatst, terwijl diezelfde NOaA wel richting moet geven aan de kennisvergaring van hele Nederlandse archeologie.
De consequentie van deze redenering is op zijn beurt, dat de onderzoeksvraag van de minister OCenW over de integratie van Faro in het domein van de Erfgoedwet en in het bijzonder de archeologie dus eigenlijk een vraag moet zijn binnen de NOaA. Zo lang het onderzoek naar betekenis van participatie - wat ieen kennisvraag is over de betekenis van archeologie met nationaal en wetenschappelijk belang, zie doelstelling- dus niet in de NOaA staat, kan de archeologie geen groeistap maken, omdat zij met Cartiaans bord voor de kop blijft veinzen dat de inhoud van de NOaA geen deel is van culturele processen die ze nou net zelf beoogt te onderzoeken.