Inspiratiedocument Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG)
Over LGOG Het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) is dé vereniging op ...
Zienswijze van het Overleg Provinciale Erfgoedhuizen Nederland (OPEN) op het rapport
Archeologie bij de tijd van de Raad voor Cultuur.
Vastgesteld in de vergadering van OPEN van vrijdag 13 mei 2022
Opgesteld door Martijn van Poecke, Anton Cruysheer, Yvette Burnier, Ruud van Eeten
In mei 2021 vroeg de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Raad voor Cultuur (RvC) om advies uit te brengen in het kader van de evaluatie van de Erfgoedwet op het onderdeel archeologie.
De provinciale erfgoedhuizen en instellingen (hierna erfgoedhuizen genoemd), verenigd in het Overleg Provinciale Erfgoedinstellingen Nederland (OPEN), hebben het rapport van de Raad bestudeerd. Via deze geven zij hun reactie.
De Erfgoedwet zal geëvalueerd worden. Naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer (juli 2019) besloot de regering om het onderdeel archeologie al eerder te evalueren. OPEN ziet dit als een goede beslissing. Daarmee ontstaat er ruimte om rekening te houden met de specifieke situatie van de Nederlandse archeologie. Een belangrijk gegeven daarin is de wijze waarop in Nederland het verdrag van Malta werd ingevuld, met marktwerking en zelfregulering via certificering en protocollen.
De RvC benoemt een aantal knelpunten en formuleert adviezen bij de knelpunten.
OPEN waardeert de heldere formulering en gestructureerde opbouw van het rapport.
Vanuit onze rol als Provinciale Erfgoedinstellingen willen we, twee van de punten in deze zienswijze nader toelichten.
1. Onze rol als provinciale steunpunten
De raad adviseert in elke provincie een provinciale beleidscommissie archeologie in te stellen. Deze commissies hebben zowel een adviserende en ondersteunende taak, als een controlerende en beoordelende taak.”
Wij vinden de voorgestelde dubbelrol van hun steunpunten m.b.t. advies en beoordeling niet wenselijk. We stellen voor te onderzoeken hoe en op welke wijze de controlerende rol door het huidige Interbestuurlijk Toezicht (IBT) optimaal kan worden ingezet. De steunpunten kunnen dan blijven doen waar ze voor zijn opgericht: het ondersteunen, adviseren en informeren van gemeenten. Dit laatste zou verder kunnen worden uitgebouwd en landelijk meer uniform worden uitgevoerd.
Wij zien verder kansen om de bestaande commissies ruimtelijke kwaliteit aan te passen aan de wensen van de archeologie praktijk. Deze commissies zijn al ingebed in lijn met de omgevingswet. Hier zijn minimaal ondersteunende regels nodig waar op getoetst kan worden of een plan voldoende voldoet aan de archeologische praktijk.
2. Onze rol in de publieksarcheologie
De raad adviseert het Rijk publiek en participatie toe te voegen aan de verplichtingen van een certificaathouder zodat het een vast onderdeel wordt van het Programma van Eisen; Een diepergaand onderzoek te doen naar het publieksbereik van archeologie; Een landelijke voorziening voor publieksbereik en participatie onder te brengen bij de op te richten beroepsvereniging; Vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers in de archeologie te ondersteunen.
Wij krijgen de indruk dat de Raad voor Cultuur de oplossing voor alle knelpunten zoekt in maatregelen binnen de ‘Malta archeologie’. Voor een deel van de problemen is dat terecht. OPEN twijfelt echter of het passend is om het vergroten van participatie en publieksbereik alleen bij de ‘Malta archeologie’ te leggen. We lopen dan het risico dat archeologie nog meer als hindermacht ervaren wordt omdat er nog meer druk gelegd wordt op de planontwikkeling. Bínnen de Malta archeologie kan een beetje extra (landelijk) budget net het verschil maken, bijvoorbeeld voor het organiseren van een open dag op een opgraving, een publieksopgraving of een nieuwsbericht in de lokale pers.
De Malta archeologie is echter maar een deel van de Nederlandse archeologie. Er is ook een archeologie praktijk naast de Malta archeologie. Juist daar liggen er mogelijkheden voor structurele versterking van het facet van participatie, draagvlakvergroting en publiekswerking binnen de Nederlandse archeologie.
Het verdrag van Faro daagt ons allen uit om onze blik te verbreden en niet enkel de wetenschap te benoemen als legitimatie voor behoud van archeologisch erfgoed. Ook de samenleving, inwoners, erfgoedgemeenschappen, hebben een volwaardige stem in het bepalen wat van waarde is en wie een verantwoordelijkheid kan nemen in het beschermen, benutten en beleven ervan. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) doet onderzoek naar implementatie van het verdrag van Faro.
OPEN ziet mogelijkheden voor een ‘Faro archeologie’ met een andere dynamiek. Waar de Malta archeologie hoofdzakelijk gestuurd wordt door ruimtelijke ontwikkelingen, vergunningen, harde deadlines en kostenbesparing, kan volgens OPEN de Faro archeologie gestuurd worden door participatie, betrokkenheid en inclusiviteit als parallelle ‘Slow archeaology’-lijn. Beide praktijken kunnen prima communiceren en elkaar versterken, zonder elkaar te hinderen.
De Raad voor Cultuur adviseert een landelijke voorziening voor publieksbereik en participatie in te richten. OPEN wil graag onder de aandacht brengen dat die voorziening er feitelijk al is, in de vorm van de provinciale erfgoedhuizen. Deze zijn onafhankelijk en objectief en hebben geen winst oogmerk. Zij hebben volop ervaring in het betrekken van publiek en ondersteunen van vrijwilligers, ook de archeologische vrijwilligers, het is dan ook niet noodzakelijk een nieuwe voorziening voor alleen de Malta archeologie in te richten, daar de instellingen binnen OPEN hier al de benodigde faciliteiten voor hebben, maar niet het benodigde budget.
Wij stellen daarom voor dit voorstel om te buigen in een provinciale voorziening voor publieksbereik en participatie bij de erfgoedhuizen.
De deelnemers in OPEN zijn door hun positie en ervaring ook de aangewezen partij om diepgaand onderzoek te doen naar publieksbereik van archeologie en hoe zich dat zou kunnen ontwikkelen.
OPEN gaat graag met de Raad, het ministerie en de Rijksdienst in gesprek om het perspectief van de erfgoedhuizen te bespreken en gezamenlijk te onderzoeken wat er nodig is om een en ander concreet te maken.