“Hij hangt weer”, roep ik vanuit de hal naar de woonkamer, zo’n vijf weken na onze verhuizing.
Het is toch apart, zo’n object van een grootvader die ik nooit heb gekend. Hij overleed in 1962 toen ook mijn moeder nog kind was. Willem van Venrooij uit Heeswijk was alleen in de verhalen zo af en toe aanwezig – nou ja, eigenlijk wel steevast minstens één keer per verjaardagsbezoek, waarbij onze 21 ooms en tantes op een of andere manier toch altijd in die woonkamer pasten, rond de tafel met glaasjes sigaretten en plakken kaas en snijworst. Het enige gesprek dat ik met hem zelf kan voeren is via zijn kapstok, die hij als timmerman maakte voor zijn eigen huis aan de Veldstraat.
Zeker deze keer was dat gesprek intensief, omdat die kapstok te diep was voor de nieuwe plek. De wc-deur zou er tegenaan bonken en dus moest de voorste lat er af. Daarbij krijgen dan ineens kleine dingen veel betekenis, zoals ‘ik trek nu een spijker uit die opa 80 jaar geleden (ofzo) daar op die manier heeft ingeslagen en daarna nooit meer door iemand is beroerd…Kan dat wel?…Mag ik dat wel doen?’ Het enige dat mijn onbekende opa nog tegen mij kan zeggen is immers hoe hij de draadnageltjes met platte kop in het middelste latje in het midden van het plankje sloeg, en die in het voorste latje iets meer naar de zijkant om niet te dicht bij de rand te komen. En vermoedelijk – als ik dat goed waarnam, opgroef uit zijn eikenhouten context – sloeg hij ze per twee altijd een beetje schuin, zodat de spijkers de lat verankerden.
Dat zegt mijn opa mij via zijn kapstok, want zo heeft hij het toen gedaan en dat kan ik nu nog aflezen…En dan trek ik er dat dus uit, probeer het na afzagen te reconstrueren en sla vervolgens mis met de drevel. In plaats van een kundig verzonken draadnagel, zit er nu een ijzeren puntje met twee gaatjes aan weerszijden….hmm, duidelijk niet de vakman die opa wel was. Zou hij daar iets van vinden? Of van dat ik aan het timmeren was op een werkbank die niet was opgeruimd, waardoor de kapstok moest balanceren en dus mis sloeg? Of zou hij vooral blij zijn dat zijn kapstok er nog is? Of dat het feit dat ik nu timmer betekent dat het dus toch goed gekomen is met dat meisje van elf jaar oud dat hij moest achterlaten in 1962? Dat kan hij me allemaal niet zeggen.
Via onze kapstok praat hij gelukkig nog elke dag met ons. Maar nu wel met 4 spijkers minder.
crosspost van www.jobbewijnen.nl