Hoe ‘buurtmakers’ en ‘buurtdragers’ in Zaandam laten zien waar de kansen liggen
- 26 mrt
- Faro-team
- ·
- Aangepast gisteren
- 103
Over Poelenburg-Peldersveld, een achterstandswijk in Zaandam, blijken meer positieve verhalen te vertellen dan vaak gedacht wordt. Dat ontdekten Sander van der Ham en Ivan Nio, die onderzoek deden naar de betekenis van buurtplekken, de buurtdragers, en bewoners die zich voor hun buurt inzetten, de buurtmakers. Oproep aan gemeenten: koester beiden.
Door Annette Wiesman
Community builder Sander van der Ham en sociaal geograaf Ivan Nio onderzochten in opdracht van de gemeente Zaanstad en de woningcorporaties Parteon, Rochdale en ZVH de ontwikkelkansen van Poelenburg-Peldersveld in Zaandam. Vooruitlopend op de fysieke ontwikkelingsagenda binnen het ambitieuze langetermijnprogramma PACT Zaandam Oost hadden de gemeente en drie corporaties als samenwerkende partners behoefte aan input vanuit de wijken: welke plekken worden gewaardeerd en hoe sluit je aan bij mensen die nú al waardevolle dingen voor hun buurt doen? Leidraad bij het door Faro gesubsidieerde onderzoek van Nio en Van der Ham was het idee van ‘terloops of alledaags erfgoed’; plekken in de gebouwde omgeving die niet door de klassieke erfgoedbril bekeken worden, maar betekenis krijgen vanwege de waarde die bewoners er in het dagelijks leven aan toekennen. Buurtdragers en buurtmakers kunnen elkaar versterken, was de gedachte, maar hoe help je hen daarbij?
Flat Fiësta bij torenflat Brandaris in de wijk Peldersveld.
Positieve blik
Poelenburg is een typisch naoorlogse wijk met veel groen, hoge galerijflats, middelhoge portiekflats en eengezinswoningen. Er is veel sociale huur en sociale problematiek, zoals werkloosheid en armoede. Nio: ‘Wij willen juist de potentiële kwaliteiten voor het voetlicht brengen vanuit het bottom-up perspectief: hoe ervaren de bewoners de wijk zelf?’ In zijn deelonderzoek naar ‘buurtdragers’ keek hij hoe bewoners de openbare ruimte en voorzieningen gebruiken en waarderen.
BUURTDRAGERS
Hart van de wijk
Nio interviewde vijfentwintig bewoners over hun dagelijkse praktijk, met vragen als: wat voor ommetjes maak je? Welke voorzieningen gebruik je? Hoe waardeer je je woonomgeving? Op een grote plattegrond konden bewoners hun dagelijkse routines, routes en waarderingen aangeven. Er waren opvallend veel overeenkomsten, vertelt Nio. ‘De kinderboerderij in het Darwinpark stond met stip bovenaan; het is echt het hart van Poelenburg. Maar er zijn ook andere plekken waar levens elkaar kruisen, zoals de winkelcentra. In de wijk wordt ook veel gewandeld en hardgelopen. De groene structuur van de wijk leent zich daar goed voor.’
Vier groepen
In Poelenburg-Peldersveld heeft Nio vier sociale groepen onderscheiden met ieder een andere kijk op hun omgeving: autochtone ouderen die vaak een gevoel van verlies over hun buurt hebben, Turks-Nederlandse gezinnen met sterke netwerken en een positief buurtgevoel, jongeren die meestal meer op het stadscentrum georiënteerd zijn en ten slotte de nieuwkomers, met een pril netwerk en een behoefte aan nabije voorzieningen. ‘Sommige bewoners hebben binnen de wijk ‘wooncarrière’ gemaakt, zegt Nio. ‘Daardoor zijn veel bewoners best positief over hun wijk.’
Zitbankjes behouden
Uit de interviews blijkt dat er veel mogelijkheden zijn om de buurt te versterken met kleine ingrepen. Die mogelijkheden vertaalt hij naar een ‘kansenkaart’. ‘De plekken waar wandelroutes elkaar kruisen kun je bijvoorbeeld versterken door daar speelplekken te vernieuwen, bankjes neer te zetten en misschien hogere kwaliteit horeca neer te zetten.’ Een andere conclusie is dat bewoners voorzieningen enorm belangrijk vinden om zich thuis te voelen. ‘De wijk is erg op auto’s ingericht, en weinig op voetgangers’, vertelt Nio. ‘De picknickbankjes in collectieve tuinen zijn vaak weggehaald, omdat bewoners klagen over hangjongeren. Dat is begrijpelijk als ze vlakbij woningen staan, maar je kunt ze best plaatsen in publieke ruimten, zoals parken en winkelpleinen. Ook jongeren moeten ten slotte ergens een plek hebben.’
Groenstrook in de wijk Poelenburg.
Spanningsveld
In de loop der jaren zijn er veel voorzieningen verdwenen, merkte Nio. Eén daarvan was de bibliotheek. Na twintig jaar komt die gelukkig weer terug. Bewoners, waaronder veel jongeren, noemden de bibliotheek als belangrijke voorziening. Nio: ‘Juist zij hebben vaak een rustige plek buiten de deur nodig. Voor sociale stijging is een bibliotheek van levensbelang.’ Een andere interessante bevinding is de populariteit van de collectieve binnenterreinen van portiekflats, vaak voorzien van speeltoestellen. Tot Nio’s verrassing is daar veel waardering voor. ‘Vooral ’s zomers maken er veel gezinnen gebruik van. Mijn aanbeveling is daarom: knap die plekken gewoon op. We zijn vaak negatief over groenstroken: ze zouden niet meer van deze tijd zijn en net zo goed voor de woningopgave kunnen plaatsmaken. Maar er is dus ook veel waardering voor.’
‘Mensen zijn vaak negatief over die groenstroken. Knap die plekken gewoon op.’
Poelenburgdag-trots
Ook een interessant inzicht: Poelenburgdag (zo heet Koningsdag in Poelenburg) was lange tijd een zeer belangrijk evenement voor de buurt, iets waar ook veel mensen van buiten op af kwamen. Sinds corona-tijd wordt Poelenburgdag in een andere wijk gehouden. ‘Dan merk je dat ook rituelen belangrijk zijn voor de trots en identiteit van een wijk’, zegt Nio. ‘De kunst is denk ik om toch heel goed te kijken wat er wél kan. Je kunt bijvoorbeeld een weekmarkt introduceren.’
BUURTMAKERS
Energie zoeken
‘Iedere buurtmaker heeft goede plekken nodig en iedere plek heeft een buurtmaker nodig’ is de stelling van Sander van der Ham. Samen met zijn collega Karen Welp onderzocht hij het belang van de ‘buurtmakers’. In iedere buurt en straat woont iemand die een stapje extra zet, weet hij. ‘Die energie is vaak heel zichtbaar als je gaat zoeken.’
De woningcorporaties droegen plekken aan die volgens hen meer aandacht konden gebruiken. Hoe kunnen de buurtmakers in deze buurten ondersteund worden bij hun inspanningen? ‘Mede dankzij tips van professionals die in de buurt werken, leerde Van der Ham de gemeenschap in korte tijd kennen. Bij torenflat Brandaris was het een kwestie van speuren op sociale media en bewoners aanspreken, voordat Van der Ham op een van de bovenste verdiepingen degene vond die actief was in de flat en omgeving. ‘Zij wilde graag lange tafels zetten op het plein voor de flat, zodat buren samen konden eten en elkaar beter konden leren kennen.’ Op het flatfeest, genaamd Flat Fiësta, kwamen zo’n 200 tot 250 mensen af. Veel buren hielpen mee met de organisatie.
Talentfeest
Op een andere plek, de Lobeliusflat in de wijk Peldersveld, was minder buurtactiviteit aanwezig. Via de woningcorporatie vonden de onderzoekers een actieve bewoner, maar zij had weinig tijd. ’We vroegen haar: heb je al maatjes in de flat?’, vertelt Van der Ham. ‘Zo leerden ze Filiz kennen, een buurtmaker met een droom. Uiteindelijk zijn we met haar en haar buurvrouw alle deuren in de flat afgegaan. Ze bleek al veel mensen te kennen. Alleen had ze hen nog nooit gevraagd: help je mee een dag te organiseren?’ Het resultaat: een ‘talentfeest’ met workshops, ambachten en lekker eten. Hoewel minder groot dan Flat Fiësta, was het volgens de onderzoeker ‘voor de buurtmakers en hun buren een enorme stap’.
Talentfeest bij de Lobeliusflat in de wijk Peldersveld.
Kracht
In slotbijeenkomsten van het buurtmakersproject werd met de buurtmakers teruggekeken, waarna de opbrengsten in een kansenkaart werden gebundeld. ‘Buurtmakers vertelden tijdens de bijeenkomsten dat in een paar weken veel meer verbinding is ontstaan’, vertelt Van der Ham. ‘Dat laat zien dat de negatieve verhalen die je vaak over de buurt hoort – dat mensen weinig voor elkaar doen en er veel mensen met kwetsbaarheden wonen – niet het enige verhaal is. Er is kracht en er zijn mensen die zich inzetten en wél naar elkaar omkijken.’
‘De boodschap is: werk met ons samen, zie ons als partner en niet als mensen die alleen maar wat leuke dingetjes doen.’
Structureel effect
Om te zorgen dat dit soort veranderingen beklijven, is er volgens de bewoners vooral meer vertrouwen vanuit de overheid nodig. Dat betekent: een laagdrempelige toegang tot subsidie. ‘Nu duurt het zes tot tien weken tot ze geld hebben, en is er een enorme papierwinkel nodig’, zegt Van der Ham. ‘Ook zeggen ze: blijf met ons in contact.’ Hij hoopt dat de bestaande samenwerking blijft doorgaan. ‘Voor een goede buurt heb je een goede sociale infrastructuur nodig, die moet je koesteren. Buurtmakers zeggen tegen PACT (het samenwerkingsproject tussen gemeente en corporaties, red): werk met ons samen, zie ons als partner en niet als mensen die soms wat leuke dingetjes doen.’ Het contact met sommige instanties is beter geworden. Daarbij zou het helpen als welzijnsorganisaties de ruimte zouden krijgen om niet enkel op het oplossen van individuele problemen gericht te zijn, denkt Van der Ham. ‘Eenzaamheid kun je als welzijnspartij bijvoorbeeld nooit helemaal oplossen, maar als gemeenschap heb je een goede kans. Dus professional: zorg dat je goed contact hebt met die buurtmakers.’
Instrument
Ivan Nio hoopt dat de overzichtskaart en de mental maps straks ook als inspiratie dienen voor andere gemeenten. Het gaat vooral om een manier van kijken, denkt hij. Bewustwording van de waarde van alledaags erfgoed kan helpen bij het stellen van prioriteiten. ‘Als er bijvoorbeeld in de planning geen geld meer zou zijn voor de kinderboerderij, zou dat dodelijk zijn. We moeten ontzettend zuinig zijn op de schaarse voorzieningen en nieuwe toevoegen, zodat het weer even mee kan en verschillende groepen zich in Poelenburg-Peldersveld thuis voelen.’
Lees hier meer over het Faro-initiatief 'Poelenburg Peldersveld: buurtdragers en buurtmakers'.