Inwoners van gemeente Alkmaar denken mee met Archeologische dienst . ‘Delen van kennis levert fundamenteel nieuwe inzichten op’

  • 13 jan
  • Marjolein Woltering
  • ·
  • Aangepast 23 minuten geleden
  • 62
  • Machteld Linssen
Marjolein Woltering
Voor iedereen
  • Machteld Linssen

Toen de archeologische verwachtingskaart van Alkmaar vernieuwd moest worden, besloot het team archeologie om daar inwoners bij te betrekken. Volgens gemeente-archeoloog Nancy de Jong zijn dat immers de natuurlijke erfgoedpartners van haar team. ‘Van sommige gebieden weten zij veel meer af dan wij.’

Door Anette Wiesman

Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor hun archeologisch erfgoed. ‘Dat betekent dat de gemeente in haar omgevingsplannen rekening moet houden met archeologische aantoonbare of te verwachten resten in de ondergrond’, legt Nancy de Jong uit. ‘Daarom maken we regelmatig verwachtingskaarten, die als een soort onderlegger onder de omgevingsplannen worden geschoven.’

Tijd voor update

In die verwachtingskaarten staan gebieden met speciale ‘archeologische regimes’ gemarkeerd. Meestal zijn bouwprojecten kleiner dan 100 vierkante meter vrijgesteld van de archeologische onderzoeksplicht, maar gemeenten kunnen daar gemotiveerd van afwijken. Hoe hoger het aantal te verwachten vondsten, hoe strenger het regime. De laatste verwachtingskaart van gemeente Alkmaar dateerde uit 2016, dus was het tijd voor een nieuwe. ‘Intussen staat de archeologie niet stil’, zegt De Jong. ‘We hebben veel nieuwe onderzoeksgegevens tot onze beschikking: paleografische kaarten, het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) en satellietfoto’s. We hebben dus veel meer gereedschap dan destijds, om voorspellingen over vondsten te doen.’

Zolders uitmesten

Maar die extra bronnen waren niet genoeg. Bij het actualiseren van de verwachtingskaart 2024 legden De Jong en haar team hun oor te luisteren bij betrokken inwoners en amateurhistorici. ‘Van sommige gebieden weten zij veel meer af dan wij’, aldus De Jong. ‘Dat levert fundamenteel nieuwe inzichten op. Waar wij archeologen gebruik maken van wetenschappelijke bronnen, hebben zij kennis die wij tot dusver over het hoofd zagen.’ De gemeentelijke dienst organiseerde verschillende bijeenkomsten voor zowel buurtbewoners als historische verenigingen, voerde gesprekken en bekeek hun oude vondsten. Het fanatisme was groot. ‘Sommigen gingen speciaal hun zolder uitmesten, echt geweldig’, vertelt De Jong. ‘We zijn nu een enorme bult met vondstmateriaal aan het verwerken.’

Vroegmiddeleeuwse bewoning

Op die manier kwamen buitengebieden in beeld die voorheen geen aandacht kregen. ‘Een inwoner in de buurt van een jaren-zeventigwijk in Alkmaar Noord vertelde dat hij als tiener afgravingen langsging. De vele resten die hij er vond, heeft hij gedocumenteerd’, vertelt De Jong. Bij het ‘plotten’ – het lokaliseren van resten op de kaart – bleek er in dit gebied prehistorische en vroegmiddeleeuwse bewoning geweest te zijn. Tot nu toe leek die er alleen op de grote voormalige strandwal bij de stad te zijn geweest. De Jong vindt dat gemeenten veel meer waarde moeten toekennen aan de kennis van mensen thuis. Bijvoorbeeld door ze uit te nodigen hun oude vondsten en verhalen met hen te delen. Waarmee ze mensen overigens geenszins wil aanmoedigen om nu nog zelf te gaan schatgraven. ‘Het gaat hier om opgravingen in de jaren zeventig, een tijd waarin er nog geen sprake was van gestructureerd archeologisch onderzoek.’

Kennis landschap

Inwoners weten vaak ook veel over het landschap. Neem bijvoorbeeld een boer die al jaren in een ontginningsgebied woont, en allerlei theorieën heeft over de geschiedenis daarvan. Hij wees de archeologen op een opvallende verhoging in het landschap. ‘Door patronen in de veenverkaveling te zien, helpen inwoners ons op een andere manier naar gebieden te kijken’, zegt De Jong. ‘Ondanks alle tools in mijn gereedschapskist heb ik die kennis niet. Soms konden we dankzij dit soort informatie de puntjes op de i zetten, of ontdekten we nieuwe vindplaatsen.’ Een andere verhoging leek te duiden op een oude overhaal, een plek waar boten over een dam in de rivier gezet konden worden. Na onderzoek van oude kaarten leek die theorie te kloppen. ‘De plek is nu op de verwachtingskaart aangemerkt en wordt beschermd’, zegt De Jong.

'Omdat we steeds meer aanknopingspunten hebben, ontstaat er een vliegwieleffect.’

Op de verwachtingskaart leiden de vondsten in een aantal gebieden tot strengere archeologische regimes. Zo zijn een aantal verdwenen dijken in het buitengebied, waarvan het bestaan eerst niet bekend was, ingekleurd op de kaart. Ook de oude strandwal is strenger beschermd, ondanks het feit dat die bijna is volgebouwd ‘Daar zijn veel resten gevonden uit de ijzertijd en de vroege middeleeuwen’, zegt De Jong. ‘Er staan nu woningen op, maar als in de toekomst het riool vernieuwd moet worden, gaan we daar zoeken. Omdat we steeds meer aanknopingspunten hebben, ook door vondsten uit aangrenzende gemeenten, ontstaat er een vliegwieleffect.’

Publieke onderzoeksagenda

De volgende stap is het opstellen van een nieuwe archeologische onderzoeksagenda voor Alkmaar. Naast een wetenschappelijke agenda komt er een publieksagenda met onderzoeksvragen die zijn ingediend door betrokken inwoners. De Jong: ‘We merkten dat inwoners met heel andere vragen kwamen dan wij. Ze wijzen in een dorp een huisje aan dat iets hoger ligt dan de andere, willen weten waar de waterputten bij de molen zaten of hoe dat ene voetpad vroeger liep. Iemand vond een passage in een oud geschrift met aanwijzingen over een slot, dat mogelijk ergens heeft gestaan. Ook dat nemen we serieus.’

Populaire onderwerpen zijn de ontstaansgeschiedenis van Alkmaar, de zestiende-eeuwse belegering door de Spanjaarden en de ontginningsgeschiedenis. Een publieke onderzoekagenda betekent meer werk, geeft De Jong toe, maar levert ook veel op. ‘Die kennis gaat hand in hand. Waar archeologen gewend zijn om theoretisch naar een plek te kijken, aan de hand van kaarten en patronen, hebben inwoners een persoonlijke blik. Dat geeft een extra dimensie aan ons onderzoek.’

Piketpaaltjes

Hoewel niet onder die noemer opgezet, kun je het project zeker scharen onder de Faro-werkwijze: bewoners zijn betrokken, hun inbreng heeft invloed gehad op het beleid en het project heeft geleid tot een nieuwe werkwijze die kan beklijven. Ook is er een verbindende waarde: deze manier van werken versterkt de eigen identiteit van een gebied, denkt de stadsarcheoloog. ‘Als je mensen vertelt over de geschiedenis van hun omgeving, gaan ze er met andere ogen naar kijken. En omgekeerd gaan wij anders naar onze gegevens kijken.’

Wat andere gemeenten die met Faro aan de slag willen, hiervan kunnen leren? ‘Inwoners zijn onze natuurlijke erfgoedpartners’, zegt De Jong. ‘Maar je moet wel piketpaaltjes slaan, zodat het inspraakgebied duidelijk afgebakend is. In dit geval betekent dat: geen inspraak op het archeologische beleid, maar wel op de verwachtingskaart. Ik vind het heel goed dat er dankzij Faro meer aandacht komt voor de inbreng van inwoners. We probeerden dat in Alkmaar al langer te doen, en hebben er met de archeologische verwachtingskaart een tandje bovenop gedaan. Het betrekken van mensen zorgt voor een groter draagvlak.’

Trefwoorden