Samenwerken aan
de visie 'Faro in Nederland'
De betekenis van Faro in Nederland
De Faro uitvoeringsagenda rust op een gemeenschappelijke visie op de betekenis van het Verdrag van Faro voor het Nederlandse erfgoedveld. Het verdrag is namelijk een veelomvattend verdrag. Elk land dat het verdrag ondertekent, kan daarom eigen speerpunten benoemen. In de gesprekken en onderzoeken die de afgelopen jaren zijn gehouden komen voor Nederland drie speerpunten naar voren. Op basis daarvan is een concept visie opgesteld.
Waarom bewaren we erfgoed en voor wie?
Het Verdrag van Faro stelt de vraag ‘wat is de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving?’ met de achterliggende vragen ‘waarom bewaren we erfgoed, voor wie en hoe zijn zij betrokken?’. Het Verdrag van Faro kent meerdere deelaspecten. Sommige hebben al een plek in het huidige Nederlandse erfgoedbeleid of de erfgoedpraktijk. Denk aan beleid gericht op digitalisering van erfgoed om de toegankelijkheid ervan te vergroten. De bottom-up benadering van immaterieel erfgoed waarbij gemeenschappen zelf aangeven of iets erfgoed is en hoe ze daar mee om willen gaan. Aan de leeromgeving voor vrijwilligers. Of aan erfgoed als inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen.
Vliegwiel voor verdere ontwikkeling
Het Verdrag van Faro is in Nederland dan ook niet de start van een nieuwe erfgoedpraktijk, maar vooral een vliegwiel voor verdere ontwikkeling. Erfgoedinstellingen en overheden zijn op zoek hoe zij zich nog beter kunnen verhouden tot de samenleving en hun opgave om erfgoed te behouden. Binnen die Faro-praktijk zijn op basis van gesprekken met mensen in het erfgoedveld en de analyse van praktijkvoorbeelden drie speerpunten geïdentificeerd voor het brede erfgoedveld van beroepskrachten, vrijwilligers en burgerinitiatieven.
Contact
Als penvoerder van de uitvoeringsagenda heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vanuit de drie speerpunten in concept een visie opgesteld op de betekenis van het Verdrag van Faro voor het Nederlandse erfgoedveld. Alle voorgaande gesprekken, onderzoeken, verkenningen en experimentele praktijken vormden daarvoor de input. Je kunt de conceptvisie hier lezen en hieronder reageren.
Drie speerpunten
- Participatie vergroten
In de praktijk zijn ambities op het gebied van toegankelijkheid, een breder publieksbereik, actief meedoen aan erfgoedactiviteiten al gemeengoed. Het Faro-verdrag voegt hier nog een uitdaging aan toe: Meedoen door mee te bepalen. De uitdaging schuilt in de woorden zeggenschap en eigenaarschap, oftewel deelhebben. - Open staan voor nieuwe erfgoedopvattingen
Niet het bestaande, gedefinieerde erfgoed is het vertrekpunt, maar wat burgers zien als erfgoed. Voor het erfgoedveld kan dit betekenen dat het moet leren omgaan met verschillende perspectieven op erfgoed, de roep om inclusiviteit, een dynamischer erfgoedbegrip, integraliteit (i.p.v. verschillende erfgoeddomeinen), een grotere rol voor erfgoed als drager van verhalen, geschiedenis en identiteit, en oral history als zelfstandig erfgoed. - Erfgoed als hulpbron inzetten in het sociale domein
Behoud van erfgoed is geen doel op zich, zo stelt het verdrag, maar moet ten goede komen aan de samenleving. Die gedachtegang is niet onbekend in Nederland. Denk aan de relatie die de afgelopen decennia vanuit erfgoed is gelegd met ruimtelijke ordening om de kwaliteit van ruimtelijke ontwikkelingen te verbeteren. Het Verdrag van Faro daagt erfgoedinstellingen en overheden uit om vergelijkbare relaties te leggen met andere thema’s, zoals leefbaarheid, sociale cohesie, integratie, welzijn, gezondheid, arbeidsparticipatie, klimaatadaptatie en bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid. Dit is grotendeels nog onbekend terrein.