Toolkit participatief ontzamelen

  • 13 jan
  • 110
De Uitvoering

In deze rubriek zetten we de spotlight op Faro-projecten die uitvoering geven aan het Verdrag van Faro. Met behulp van de Faro-subsidie maken ze het erfgoedveld democratischer en ontwikkelen ze deelbare kennis en werkwijzen.

Dit keer in de Faro-Spotlight: “Toolkit participatief ontzamelen van een museale streekcollectie Zoetermeer’’

Het initiatief is uitgevoerd door Museum De Voorde. We spreken met interim-directeur Hans van de Bunte.

Museum De Voorde in Zoetermeer moest noodgedwongen zijn deuren sluiten. In 2023 besloot de gemeente de financiering stop te zetten. Dit leidde tot het besluit om de hele collectie te ontzamelen. Het museum richtte zich op de identiteit en het dagelijks leven van de Zoetermeerders. De streekcollectie bestond uit een historisch deel over het ontstaan van Zoetermeer, en een collectie populair design uit de jaren 1950-1980 dat een tijdsbeeld gaf van Zoetermeer als typische groeistad. Alle 5.000 objecten moesten weg. De objecten zijn in een tijdelijke opstelling geplaatst en de hulp van de inwoners van Zoetermeer werd door Van de Bunte ingeroepen. Door participatief te ontzamelen volgde het museum de principes van het Faro-gedachtegoed: inwoners konden zelf waarde toekennen aan de objecten, en ze werden actief betrokken bij het gunningsproces van de herplaatsing of herbestemming van de objecten. Van de Bunte spreekt van 'co-waarderen' en 'co-gunnen', en vertelt meer over het project en zijn ervaringen.

Kunt u vertellen waarom u besloot om het ontzamelen van de collectie samen met de inwoners vorm te geven?

“Bij ontzamelen heeft een geregistreerd museum zich te houden aan de Leidraad Afstoting Museale Objecten (LAMO). Deze leidraad stelt voorop dat andere musea in Nederland eerste keus krijgen voor het overnemen van een museale collectie die ontzameld wordt. Als interim museumdirecteur kan ik met behulp van de LAMO, besluiten waar de collectie heen gaat. Maar zelf kom ik niet uit Zoetermeer en ik wist weinig van de geschiedenis. Ik vond het raar dat ik dan zou beslissen waar de collectie heen zou gaan. Streekhistorische collecties bestaan voor 99% uit objecten die verzameld zijn door de inwoners. In Zoetermeer hebben de inwoners 30 jaar gewerkt om die collectie op te bouwen, dus zij zouden eigenlijk moeten kunnen bepalen wat er met hun erfgoed gebeurt. Ik zocht naar een manier om het gewone pad te mijden en niet alles zonder ruggenspraak over de schutting naar de buren te gooien. Hierbij hielp Faro mij. Toen ik over Faro las dacht ik: dit is het, want dit werkt.

Met een participatief traject sloeg het museum een brug tussen het publiek en de collectie. Het hielp ons om erfgoedbewustzijn bij de inwoners op te roepen, kennis bij elkaar te brengen, en hen zelf te laten bepalen waar de collectie heen moest. Het werkte ook verbindend. De inwoners gingen op de bres staan voor hun erfgoed. Het resultaat was dat van 1.400 objecten door alle Zoetermeerders is besloten dat ze in Zoetermeer moeten blijven. Het gaat om objecten die onlosmakelijk verbonden zijn met Zoetermeer en hun waarde significant verliezen buiten deze context. Dit noemden we Onvervreemdbaar Zoetermeers Erfgoed. De objecten werden aangewezen in een co-gunningstraject.’’

Hoe was het om met zoveel verschillende perspectieven te werken?

“Ik vond het heel prettig. In al die verschillende perspectieven vind ik mijn motivatie en dynamiek voor de voortgang van het project. We gebruikten drie methoden om perspectieven te betrekken bij het co-waarderen. De eerste was gebaseerd op de handleiding die in musea veel wordt gebruikt voor het waarderen van erfgoed, genaamd ‘Op de museale weegschaal’. De objecten werden thematisch ingedeeld en gewaardeerd door werkgroepen met erfgoedprofessionals, bewoners en andere geïnteresseerden. Dit duurde lang en bleek zeer arbeidsintensief.

De tweede methode was een open depot opstelling. Op een tijdelijke locatie hebben we de collectie opgesteld in stellingkasten waar bezoekers labels bij objecten konden neerleggen om aan te geven of ze het object waardevol (blauw), minder waardevol (geel), of niet waardevol (rood) vinden. Elke bezoeker kreeg negen labels, van elke kleur drie. Dit gaf vrijheid aan bezoekers om zelf objecten te kiezen die zij van belang achtten. Het was een simpele methode, maar we kregen veel resultaat. Persoonlijk vond ik deze methode het beste werken.

De derde manier was een online en mobiele app waarmee bezoekers een dilemma werd voorgelegd over de keuze tussen twee objecten. Zij kozen welk van de beide objecten ze het meest waardevol vonden. We werkten hierin samen met een jonge Tech-ontwikkelaar Swipocratie. Je krijgt steeds twee objecten te zien en je kiest welke je het belangrijkste vindt. Dit zorgde dat we konden zien dat de grootste groep mensen objecten uit de historische collectie hoger waardeerden dan objecten uit de Groeistad-collectie. We merkten dat de app goed werkte bij jongeren, die 30% van de deelnemers vertegenwoordigden. De werkgroepen vonden overdag plaats, waardoor daar bijna geen jongeren aan meededen. De app heeft goed gewerkt om op een laagdrempelige manier een bredere groep uit de samenleving te bereiken.”

Hoe zit het nu met de stand van zaken?

“Alle objecten zijn weg en hebben een nieuwe eigenaar gevonden, waarbij meer dan 65% terecht is gekomen bij publieke instellingen. Aan de hand van verschillende criteria, opgesteld door het museum en participanten tijdens het co-waarderen, werd de collectie langzamerhand overgedragen aan nieuwe eigenaren. De historische collectie over het ontstaan van Zoetermeer is in Zoetermeer zelf gebleven. Het merendeel is in eigendom overgedragen aan het Gemeentearchief Zoetermeer, en een deel is teruggegeven aan de originele schenkers, zoals het Historisch Genootschap Oud Soetermeer. De collectie populair design is in z’n geheel naar het Museum van de 20ste eeuw in Hoorn gegaan. Erfgoedexperts gaven aan dat deze collectie over groeisteden het meest interessantst was om te behouden. Maar de inwoners beslisten anders.

Naast het voortbestaan bij andere erfgoedorganisaties van beide collecties, is het project met name succesvol geweest omdat het gezorgd heeft voor hernieuwd erfgoedbewustzijn en een positieve herwaardering van een in de vergetelheid geraakte museale collectie. Toen het museum noodgedwongen moest sluiten was er veel kritiek op de collectie, zoals dat er alleen maar potjes en pannetjes in het museum zouden staan. Dankzij de participatie door vele inwoners en het publieke bestuur zijn nieuwe inzichten gegroeid en groeide de steun vanuit het stadsbestuur om opnieuw budgetten vrij te maken voor een erfgoedcentrum. Er is een nieuwe waarde toegekend aan de collectie dankzij het participatieve ontzameltraject. Zonder de subsidie van Faro hadden we dit niet uit kunnen voeren.

Het gehele proces is gevolgd door regisseur Barbara Makkinga. De documentaire die in maart 2025 gelanceerd zal worden vertelt de verhalen over de relatie tussen de schenker en het object, en tussen de inwoners en de materiele getuigenissen van de ontstaansgeschiedenis van Zoetermeer. Over loslaten en het zoeken van nieuwe eigenaren voor de objecten. Ik hoop dat de participatie goed naar voren komt in de documentaire. De documentaire gaat op 27 februari in première en wordt naar verwachting in april door de NTR uitgezonden. Ook praat ik met de Museumvereniging over de organisatie van vertoning voor het werkveld.”

Wat wil je mee geven aan andere streekmusea?

“Het is belangrijk om de collectie onder de aandacht te blijven brengen en nieuwe verhalen vast te leggen. Participatief waarderen levert veel nieuwe verhalen en inzichten over de collectie op. Je zou de collectie – het liefst om de vijf jaar- opnieuw willen waarderen. Niet met als doel om te ontzamelen, maar om nieuwe verhalen vast te leggen.”

Het projectplan ‘Toolkit participatief ontzamelen van een museale streekcollectie Zoetermeer’