Samenwerken voor behoud van kleine particuliere musea met collecties van nationale waarde

  • 17 jul
  • Jurn Buisman
  • ·
  • Aangepast 15 okt
  • 2
  • 237
  • Machteld Linssen
  • Faro-team
  • Leonie Wingen
Jurn Buisman
Prikbord 2024
  • Ingeborg Bennink
  • Leonie Wingen
  • Faro-team
  • Machteld Linssen

Samenvatting

  • Nummer: 240093
  • Thema: Waarderen van erfgoed
  • Titel: Samen behouden wat wij belangrijk vinden
  • Naam organisatie(s): Stichting Museum Geelvinck
  • Contactpersoon: Jurn Buisman, buisman@geelvinck.nl
  • Locatie: Nederland
  • Looptijd: 18 maanden
  • Totale kosten: € 152.947,58
  • Gevraagd aan Faro: € 117.563,98

Wat willen we bereiken?

Veel kleine musea met collecties van nationaal belang hebben het moeilijk en vallen regelmatig om. Het beoogd eindresultaat is dat de deelnemende musea een reëel implementeerbare strategie hebben ontwikkeld voor het borgen van continuïteit. Deze musea gaan dan aan de slag met nieuwe samenwerkingen met doelgroepen buiten hun reguliere erfgoedgemeenschap, waardoor hun basis verbreed wordt. Daarmee kan een doorbraak geforceerd worden uit de neergaande spiraal van vergrijzing. Tevens willen wij onze collecties verbinden aan maatschappelijk vastgoed of industrieel erfgoed. Op die manier kan een grotere en bredere zichtbaarheid van deze collecties en het daaraan verbonden levend erfgoed worden verkregen in combinatie met nieuw verkregen draagvlak. Uiteindelijk is het streven dat een bredere erfgoedgemeenschap ontstaat die dit levend erfgoed als haar eigendom opvat.

Hoe doen we dat?

Onze aanpak is erop gericht om door middel van bijeenkomsten, werkgroepen en workshops met adviseurs de huidige neergaande spiraal te doorbreken en in te zetten op verbreding en verjonging van de erfgoedgemeenschappen, feitelijk door nieuwe doelgroepen en 'communities' te betrekken. Dit gaat over 'omdenken' ten aanzien van de waardering van het erfgoed, zowel wat betreft de objecten in de collecties als het levend erfgoed dat daarmee verbonden is. Inherent aan onze aanpak is dat het 'eigendom' van dit levend erfgoed meer inclusief wordt. Essentieel is hoe tegen het bewuste erfgoed wordt aangekeken, hoe het gewaardeerd wordt vanuit verschillende gezichtsvelden.

Ons depot met enige historische instrumenten in Dronten (foto D. Ruiter)

Probleembeschrijving

Nederland kent een veelheid aan kleine particuliere musea, veelal opgezet door één of enkele gepassioneerde drijvende krachten, die zich in een bepaald thema hebben vastgebeten. Deze musea worden gedragen door vrijwilligers; soms zijn dat lokale vrijwilligers, maar veelal vrijwilligers, die de passie van de oprichter delen en verspreid over het hele land wonen. Deze musea hebben vaak geen lokale binding; immers zij beheren een collectie, die een breed landelijke, soms ook Europese of wereldwijde erkenning hebben bij de niche van gespecialiseerde kenners. Omdat de initiatiefnemer van dit voorstel een insteek heeft uit de muziekwereld zijn de volgende voorbeelden met name daaraan gerelateerd. Echter buiten deze thematische sector zijn ook musea, waarvoor dit zelfde opgang doet. Enkele voorbeelden: Harmonium Museum Nederland († 2023), Accordeon Museum 'De Muse' († 2021), Museum Vosbergen (wankelend), Nationaal Orgel Museum, Pianola Museum, Geelvinck Muziek Museum Zutphen († 2019), Sweelinck Museum († 2007), Poppenspelmuseum († 2024), Kessels Museum (bijna gesneuveld, maar nu weer in goede doen), enz.

De praktijk leert, dat de initiatiefnemer(s) en hun vrijwilligers op hun gespecialiseerde terrein over diepgravende kennis en ambachtelijk ervaring beschikken – zodanig dat er de facto sprake is van een gemeenschap (en soms ook georganiseerd in een landelijke vereniging) – en vaak eveneens in staat zijn om te voldoen aan de museumnorm (i.c. opgenomen zijn in het Museumregister), maar weinig aandacht hebben voor het overdragen van deze kennis op een hen opvolgende generatie. Het gevolg is, dat de gemeenschap, die zorg draagt voor de collectie geleidelijk veroudert en uiteindelijk niet meer in staat is het museum te continueren. Voorbeelden hiervan zijn: het Harmonium Museum Nederland, Museum Vosbergen en recent het Poppenspelmuseum.

Een andere bedreiging vormt het feit, dat het museum weliswaar landelijk, maar niet lokaal of regionaal binding heeft. Gemeenten en provincies stellen in hun subsidiebeleid steeds vaker de eis, dat het museum binding moet hebben met de eigen lokale cultuur, geschiedenis of gemeenschap, wil het in aanmerking komen voor subsidie. Steun voor musea, die dat niet hebben, worden bij bezuinigingen eerder geschrapt. Voorbeelden hiervan zijn: het Accordeon Museum 'De Muse' en het Geelvinck Muziek Museum Zutphen. Ook de mogelijke doorstart van het
Harmonium Museum Nederland werd vanwege deze reden door de Gemeente Emmen geblokkeerd. Bij het Pianola Museum is het ter nauwer nood gelukt de gemeente Amsterdam te overtuigen. Andere van de genoemde musea, zoals het Poppenspelmuseum en Museum Vosbergen is het nooit gelukt lokaal subsidie te verkrijgen. Alleen Kessels Museum is het gelukt om na stevige lobby de gemeente te overtuigen van zijn worteling in Tilburg.

Museum Geelvinck heeft in de afgelopen jaren in meer of mindere mate samenwerking opgebouwd binnen dit netwerk, in sommige gevallen collecties van omgevallen musea onder zijn vleugels genomen ten behoeve van doorstart (Sweelinck Museum en recent Harmonium Museum Nederland) en in andere gevallen metterdaad steun gegeven (met succes: Pianola Museum; zonder succes Accordeon Museum 'De Muse') of aangeboden (recent: Poppenspelmuseum).

Ervaring en oplossingsgerichte aanpak

Opvallend is, dat de beschreven musea (uitgezonderd Museum Geelvinck) niet of nauwelijks naar nieuwe wegen zochten om continuïteit te borgen. Dit vergt een andere aanpak, die veelal niet in de lijn van het (verouderende) vrijwilligersteam ligt. Zo heeft Museum Geelvinck ervaring met het aanspreken van andere dan de geijkte gemeenschappen (veelal met bi-culturele wortels), hetgeen bij de andere musea vaak volledig ontbreekt. De gemeenschappen, die achter de genoemde musea staan, zoals bij voorbeeld de Harmoniumvereniging, respectievelijk de Pianolavereniging zijn vooral met hun ambachtelijke liefhebberij bezig, maar hebben geen kaas gegeten van het mobiliseren van steun. De wijze waarop een meer inclusieve en cultureel diverse aanpak gerealiseerd kan worden, een die toekomst kan geven aan deze collecties, vergt een omslag in het denken over de
collectie. Bij voorbeeld een combinatie met broedplaatsen voor professionele musici, artiesten en kunstenaars, die experimenteren met nieuwe concepten, past veelal niet in het denkpatroon van deze organisaties, terwijl dat juist wel kansen biedt. Ook een verbreding van de inbedding, zowel landelijk als internationaal, ligt bij deze vaak enigszins in oude patronen vastgeroeste organisaties niet voor de hand, terwijl door het met andere stakeholders vormen van samenwerkingsverbanden kansen biedt, door het delen van ervaring, het versterken van lobby, het gezamenlijk – met gespreid risico – opzetten van nieuwe initiatieven en het gezamenlijk aanvragen van bijv. Europese subsidies.

Een nieuwe kijk naar de collectie en het eraan verbonden immaterieel, levend erfgoed (technisch ambacht), met creatieve makers van diverse pluimage (culturele worteling, achtergrond, interdisciplinair enz.) kan leiden tot kanteling van het verhaal achter deze collecties, waardoor andere gemeenschappen zich aangesproken en betrokken gaan voelen. Om enkele voorbeelden te noemen: harmoniums worden in Nederland gezien als sterk gerelateerd aan mensen met een gereformeerde overtuiging; echter het instrument is eveneens volledig geïntegreerd in de Indiase muziek en spreekt de Surinaams Hindoestaanse gemeenschap eveneens aan. Het elektronisch harmonium (Hammondorgel) is voor retro-muziek een belangrijk element. De pianola speelt niet alleen klassieke werken, maar ook jazz, caribbean en volksmuziek.

Opzet project

Het voorgestelde project streeft er naar diverse kleine particuliere musea, die te kampen hebben met deze problematiek, bij elkaar te brengen om samen te werken aan oplossingen. Door inzet van professionals, die sturing kunnen geven, willen wij gedaan krijgen, dat de ogen geopend worden en met een 'open mind' naar nieuwe werkwijzen, verhaallijnen en interdisciplinaire, transculturele en/of experimentele combinaties wordt gekeken. Daarbij willen we ook de ogen over de grens laten richten (Euregios, Europese programma's e.d.). Vooral de kansen voor samenwerking buiten de eigen gemeenschap met andere gemeenschappen moet aandacht krijgen en kan vruchtbaar uitpakken.
Een belangrijk aspect is het onderbrengen van deze musea is bij voorkeur historisch erfgoed, waarbij een maatschappelijke invulling wordt gezocht. Als voorbeelden: Kessels Museum en het Nationaal Orgel Museum hebben een onderkomen in historisch erfgoed kunnen bewerkstellingen; dit vormt een significant element in borging van hun toekomstperspectief. Daarom is een structurele samenwerking met organisaties, die zich bezighouden met het zoeken van een nieuwe maatschappelijke invulling voor erfgoed, onderdeel van dit project.

Uiteindelijk doel is om dit soort kleine particuliere musea een breder draagvlak te geven, dan alleen de niche waaruit zij voortkomen. Interessant is immers, dat muziek, poppenspel, theater, dans e.d. een breder verhaal vertegenwoordigen dan nu vaak wordt gepresenteerd door deze musea. De materiele getuigenissen waaruit deze collecties bestaan, bieden kansen om verhalen vertellen, die relevantie hebben voor meer gemeenschappen, dan die deze nu koesteren. Muziek, poppenspel, dans e.d. zijn immers een significant onderdeel van de gevoelde identiteit. Het eigenaarschap van de inzet voor het behoud van deze collecties moet daarom breder worden en zich niet blijven beperken tot een kleine groep van gepassioneerde verzamelaars en liefhebbers. Meerstemmig
naar deze collecties kijken, kan dat bewerkstelligen. Het betrekken van andere gemeenschappen moet daarom onderdeel vormen van het project. Museum Geelvinck heeft hiermee ervaring; kijk bijvoorbeeld naar het door ons in 2020-2021 uitgevoerde project 'Beethoven is Black' (www.beethovenisblack.nl). Wij willen hierbij onder meer samenwerken met Theo Meereboer (Museummaker).

Beoogd resultaat

Collecties, zoals die van Museum Vosbergen, Poppenspelmuseum, Pianola Museum, Harmonium Museum Nederland en andere zijn alsnog niet teloorgaan. Wij willen voorkomen hetgeen met het Accordeonmuseum 'De Muse' gebeurd is: de collectie is geveild en voornamelijk naar het buitenland verdwenen; waar de archieven, die het eveneens beheerde, naar verdwenen zijn, is niet bekend. Dat vergt echter een inspanning en die heeft grote urgentie. Museum Geelvinck zal graag als aanjager van dit project optreden en zet daartoe zijn internationale
netwerk open. Het streven is daarmee een structurele verandering teweeg te brengen in de erfgoedzorg voor dit soort kleine particuliere musea. Daarmee kan het tevens dienen als een initiatief dat door kennisdeling een breder effect heeft, dan alleen de sector muziek- en aanverwant, zoals poppenspel, theater en dans.

Codes

Wij passen de richtlijnen toe van de Code Governance Cultuur 2019, de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code. In ons stichtingsbestuur/RvT is een goede genderbalans en zijn twee bestuursleden van kleur. Wij streven naar een veilige en inclusieve werkomgeving. Stichting Museum Geelvinck is opgenomen in het Museum Register (laatste herijking bevestigd in 2020) en is institutioneel lid van onder meer NMV, OAM/SAM, Erfgoed Gelderland, ICOM, DemHist, CIMCIM, ICLCM, Europa Nostra, Interpret Europe, REMA-EEMN en Europeana. Wij werken samen met het Pianola Museum en Huis Midwoud binnen Geelvinck Muziek Musea. De museumstichting is door de belastingdienst erkend als ‘culturele ANBI’.

Trefwoorden